De zevende

Sinds gistermiddag staat er een koude wind en het regent. Een enkele keer een echte regenbui, soms pijpenstelen maar verder alleen maar van die miezerende druppeltjes die er de hele tijd zijn. Alles in de tent begint vochtig klam te worden en het maakt haar humeur er niet beter op. Zomervakantie op een ongemakkelijk stoeltje in een te kleine tent met een dikke trui, joggingbroek en warme sokken.
Waarom heeft zij zich laten overhalen om op vakantie te gaan naar zijn favoriete vakantieland? Waren het zijn enthousiaste verhalen over de schitterende natuur, de intrigerende geschiedenis of de mentaliteit van de bewoners? En dan nog kamperen! Ze heeft dat nog nooit gedaan en zijn opmerkingen over je één voelen worden met de elementen als je gaat kamperen, had ze zich heel anders voorgesteld.
Wat is er mis met een geheel verzorgde vakantie op Tenerife? Daar is het minstens 15 graden warmer. Je kan er rondlopen in een korte broek op sandalen en als je zo nodig nat wil worden stap je het zwembad in. Slapen in een echt bed en niet op zo’n opblaasmatras met een klamme slaapzak. ’s Morgens een ontbijtbuffet en geen kleffe broodjes of zelf gebakken flensjes met een lap bacon en een spiegelei.
Wat haar nog het meest ergert is zijn enthousiasme. Het is haar net even te veel, te gemaakt, te geforceerd. Het is het leuk vinden omdat het leuk moet zijn.

De rits van de tent gaat omhoog en hij stapt naar binnen. Korte broek en magere witte spillebenen. Hoe haalt hij het in zijn hoofd? De rol wc-papier gaat in de krat met keukenrollen, schoonmaakdoekjes en stoffer met blik. Dat is ook zoiets. Overal heeft hij een krat voor. Eentje voor de technische dingen, eentje voor het eten, eentje voor de pannetjes, eentje voor de hand- en theedoeken…

‘Het wordt droog,’ zegt hij monter.
‘En?’
‘We zouden een wandeling kunnen maken. Er is een route van vijf kwartier die langs zeven watervallen loopt. Lijkt mij wel mooi.’
‘En waar is die wandeling?’
‘Hier vanaf de camping.’
Weg is haar hoop op een ritje in een auto die voor wat warmte kan zorgen.
‘Nou… laten we dat dan maar doen,’ zegt ze met een stem die overduidelijk niets laat blijken van “ja leuk” of ”Goh, daar heb ik echt zin in”.

De watervallen zijn alleen bereikbaar door van het pad af naar beneden te lopen. Geen mooi aangelegd weggetje maar een paadje van grote gladde stenen. Ze vindt het doodeng. Stel dat ze weg glijdt en iets breekt! Ze moet er niet aan denken.

We gaan er even uit voor de reclame 🙂

De eerste waterval kan je nauwelijks een waterval noemen. Het is meer een stroomversnelling. Mistroostig kijkt ze er naar. Nog meer water, denkt ze.
Ook de volgende watervallen tonen hetzelfde beeld. Oké, bij de ene valt het water van een wat grotere hoogte dan bij de ander maar het gehele plaatje kan amper de benaming watervallen dragen. Na de zesde houdt ze het voor gezien.
‘Ik wil weer naar de tent,’ zegt ze met een pruilmondje.
‘Ach joh, laten we die laatste ook nog even doen. Misschien is die wel mooier dan de rest.’
‘Nee,’ zegt ze zeer beslist, ‘Het miezert weer. Alles is zijknat en ik heb het koud.’
Hij zucht even diep.
‘Goed, we gaan naar de tent.’

Bij de ingang van de camping lopen ze hun buurman tegen het lijf. Ook een Nederlander met een onverwoestbaar optimisme als het over het weer gaat.
‘We hebben de zeven watervallentocht gelopen,’ deelt haar vriendje mee.
‘O, wat leuk! Dat hebben wij gisteren gedaan. Die zevende was mooi hè? Zijn jullie ook achter het water langs gelopen? Ik vond het een spectaculair ding.’
‘Uh… nee… dat hebben we gemist…’
‘Wat jammer. Nou ja, morgen is er weer een dag en zo ver lopen is het niet.’
Ze weet dat ze nu even niets moet zeggen. Bij de tent gaat ze in de auto zitten.
‘Ik ga even mijn moeder bellen,’ zegt ze.
‘Ja, prima. Ik schil ondertussen de aardappelen.’

Na een kwartier stapt ze uit de auto.
‘Thuis zitten ze in de tuin. Zelfs in de schaduw is het te warm. Mijn vader neemt twee keer per dag een koude douche.’
Hij kijkt haar een beetje zompig aan.
‘Fijn voor ze,’ zegt hij dan.
‘Ik wil naar huis.’
Hij zwijgt, ontdoet de aardappels van de pitjes en snijdt ze doormidden.
‘Hoor je mij?’
‘Ja.’
Er valt weer een stilte.
‘Ik had je nog zo veel moois willen laten zien,’ biecht hij op.

Ze denkt na. Het liefst zou ze hier nooit meer heen gaan maar dat wil ze hem niet aandoen. Het is beter iets van hoop te laten bestaan.
‘Dan doe je dat in een volgende vakantie. We nemen dan kleine hotelletjes of BenB’s zodat we niet zo afhankelijk zijn van het weer. Dat is toch ook leuk?’
‘Ja…’ zegt hij aarzelend.
‘Weet je wat? Morgenochtend ga jij nog even naar die laatste waterval en ruim ik alvast alle spullen op. Als jij dan terug bent, breken we de tent af en gaan we naar huis.
Hij snijdt een ui in kleine stukjes en ze gaat er maar even vanuit dat de traan die over zijn wang loopt, zijn oorsprong vindt in de uiendamp.
‘Ja. dat is goed,’ en hij veegt de traan weg met een stuk keukenrol.
‘Morgenavond zitten we in onze eigen tuin en maken we onze vakantie daar af,’ hoort ze zichzelf geestdriftig zeggen.
Hij zegt niets. Geconcentreerd regelt hij de vlam onder de benzinebrander en stiekem hoopt hij dat het weer in Nederland rigoureus omslaat.

© peter gortworst / okt.2021

Advertentie
Dit bericht werd geplaatst in korte verhalen en getagged met , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

2 reacties op De zevende

  1. Anoniem zegt:

    Wat sneu voor zijn rasechte kampeerder. Mooi verhaal weer Peter.

    Geliked door 1 persoon

  2. Ik zie het helemaal voor me. En ik moet zeggen, ik heb ook wel eens gekampeerd in kou en regen. En dat vond ik helemaal niet fijn. Gelukkig waren we het dan toch wel redelijk snel eens en gingen we huiswaarts.

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s