Koninklijk in Groningen

Dit is het derde en laatste verhaal van een serie. Als je de vorige nog niet gelezen hebt kan je dat beter eerst doen. Dit zijn de links:

https://petergortworst.com/2017/08/30/ontheemden/
https://petergortworst.com/2020/06/18/weerzien/

Ze staat met haar auto een paar minuten te laat voor zijn woning. Hij opent de deur en laat haar binnen.
‘Sorry dat ik te laat ben,’ zegt ze schuldbewust.
‘Te laat? Hoe kom je daar nu bij? Je bent er nu toch? Ik ben blij dat je mijn huis gevonden hebt.’
‘Vindt je het niet erg?’
‘Nee, natuurlijk niet. Wil je koffie?’
‘Graag,’ en terwijl hij in de keuken de koffie inschenkt, kijkt ze rond in zijn huiskamer. Op een kastje staan wat foto’s. Ze bekijkt ze één voor één.
Met twee kopjes komt hij de kamer binnen.
‘Dat zijn al mijn kinderen en kleinkinderen,’ zegt hij als ze met een groepsfoto in haar handen staat.
‘En dat was mijn vrouw.’
Ze bestudeert de foto aandachtig.
‘Ze ziet er lief uit.’
‘Dat was ze ook. Het was er een uit duizenden.’
Ze kijkt om zich heen en vraagt dan:
‘Woon je hier helemaal alleen?’
‘Ja…?’
‘En maak je hier alles zelf schoon? En kook je ook voor jezelf?’
‘Ja…? Hoezo? Vindt je dat bijzonder?’
‘Eigenlijk wel ja. Kunnen meer Nederlandse mannen dat?’
‘Ik denk het wel. Niet alle maar als ze alleen komen te staan zullen ze wel moeten.’
Ze neemt kleine slokjes koffie en hij ziet haar denken.
‘Nou, waar gaan we heen?’ vraagt ze dan.
Hij pakt zijn mobieltje. Vooraf heeft hij op Google-maps zijn geboortedorp al opgezocht en de route bekeken. Hij laat het haar zien.
‘Het is een heel eind maar we maken een stop voor de koffie.’

Ze zijn onderweg en ze laat hem rijden. Zij heeft meer ervaring met autorijden in den Haag dan op de grote weg en bovendien kan ze dan om zich heen kijken. Als ze een stop gemaakt hebben bij het monument op de Afsluitdijk en hij alles vertelt wat hij weet over de Waddenzee, het IJsselmeer met de palingvangst en de vele oude vissersdorpen, begint het hem op te vallen dat alles nieuw voor haar is.
‘Zeg mij,’ vraagt hij, ‘Hoe vaak en hoe ver ben jij uit den Haag geweest?’
‘Een paar keer.’
‘Hè!? Een paar keer?’
‘Ja, mijn man was van mening dat we in den Haag alles hadden wat nodig was. Het Scheveningse strand voor de deur en Madurodam als favoriete uitje met de kleine meid. Hij was het liefste thuis. Soms mocht ik naar mijn zus. Die woont ook in den Haag maar hij vond het beter als ik ook thuis was.’
‘Mocht?’
‘Ja…..’
Hij kijkt even opzij. Met een uitdrukkingsloos gezicht staart ze voor zich uit.
‘Het was niet goed,’ zegt ze na een lange stilte.
‘Nee, dat lijkt mij ook niet.’
Zijn gevoel zegt te stoppen met dit onderwerp. Zonder twijfel zal het later nog ter sprake komen maar nu is het niet het goede moment.

Ze komen aan in zijn geboortedorp. Bij de kerk parkeert hij de auto en samen lopen ze door de smalle straatjes. Op de plek waar zijn schooltje stond staan nieuwe huizen. Dat voelt als een teleurstelling maar met een opgewonden blosje op de wangen vertelt hij hoe het vroeger was, wat ze beleefden en wie waar woonde. Zij ziet een man op leeftijd terug gaan in de tijd en geniet. Bij een huis wat onbereikbaar is gemaakt door hekken, staat hij stil. Het huis staat leeg en dikke houten palen stutten de voorgevel. De linkerkant van het dak is ingestort. Meer dan een bouwval is het niet. Achter hen is een bewoner aan het werk in zijn tuintje.
‘Moi,’ zegt de tuinder.
Ja, moi, antwoord hij.
Dan wijst hij naar de bouwval en zegt:
‘Dei is goud toutoakelt’
‘Nee, dat hoese het betere tieden kend. Nog ain beving en’t stort hailendoal in mekoar.’
‘Ik heb doar woont. Mien olheer was schoulmaster.’
‘O, moar dan kin ik die wel. Doe bist, noa dien trouwn, weggoan noar ‘t westn. Hou ist der mit?’
Dan realiseert hij zich dat zij er geen woord van kan verstaan en met een korte uitleg van wat er net gezegd is, gaat hij verder in het Nederlands. Ze is aangenaam verrast dat hij haar bij het gesprek wil houden.
De tuinder wil weten hoe het hem vergaan is. In grote lijnen verhaald hij zijn leven. Als de tuinder hoort dat Mieke is overleden spijt hem dat. Mieke was de dochter van de timmerman en een lief kind. Menige jongen was knap jaloers toen hij met haar verkering kreeg.
Met een laatste blik op zijn oude woning zoeken ze de auto weer op. Hij wil haar voor vandaag nog één ding laten zien en rijdt naar het noorden. Ze maakt een opmerking over de weidsheid van het land. Hij grinnikt en zegt, in de hoop dat ze de liedjes van Jacques Brel niet kent, dat de enige bergen hier de kerken zijn. Ze moet er om lachen.

Hij parkeert de auto aan de voet van de dijk en neemt haar mee naar boven.
‘Hou je maar aan mij vast. Ik heb drie benen.’
Ze kijken uit over de Waddenzee. De wind is fris en hij gaat zo staan dat ze in zijn luwte staat. Ze huivert. Deels door de wind en deels omdat ze onder de indruk is van de oneindigheid in dit landschap. Land, water en lucht. Meer is het niet maar dit weinige is een voor haar ongekende schoonheid.
‘Vind je het mooi?’
‘Ik wist niet dat dit bestond. Ik vind het prachtig.’
‘Mooi,’ zegt hij en zijn oude Groninger hart klopt vol trots.

Het hotel is klein en gemoedelijk. De receptie wordt bemand door de eigenaar. Een grote kerel met een ontzagwekkende snor. Ze krijgen de sleutel van kamer 2. Het blijkt een ruime kamer te zijn met twee bedden die op afstand van elkaar worden gehouden door een nachtkastje. De badkamer is comfortabel en modern. Het raam biedt uitzicht op de kerktoren die, volgens Snorremans, tot ’s avonds zeven uur met de luidklok de tijd laat horen. Tot de volgende morgen zeven uur is hij dan stil wegens klagende bewoners. Ze kunnen ’s nachts van de herrie niet slapen.
‘Het is de import die klaagt mijnheer. Onze eigen mensen weten niet beter maar die nieuwe….. nee….’
Zijn gezicht verraad een innerlijke afschuw van formidabele omvang.
Hij legt zijn weekendtas op bed. Zij een kleine koffer.
“Zullen we eerst wat gaan eten.’ vraagt hij.
‘Ja, ik heb best wel honger.’

Ze nemen een tafeltje in de hoek, bij het raam. Onopvallend kijkt hij naar haar als ze de menukaart leest. Hij voelt zich gelukkig. Aan tafel zitten met een prinses, een exotische prinses zelfs, is iets wat hij een maand geleden niet had kunnen dromen. Hij voelt zich koninklijk en de koning te rijk. Na enig overleg bestellen ze beiden hetzelfde. De rode wijn smaakt uitstekend en het gesprek gaat over van alles en niets. Dan vraagt ze plotseling:
‘Heb jij je vrouw vaak geslagen?’
Zijn mond zakt open van verbazing. Duizend gedachten flitsen door zijn hoofd. Hier zit meer achter en dat vraagt de behoedzaamheid van een hengelaar die zijn vis op het droge moet krijgen.
‘Ik heb haar nooit geslagen. Een man doet dat niet of beter gezegd, zou dat niet mogen doen. Een man die zijn vrouw slaat is een zwakkeling, een mispunt, een, een…..’
Hij weet even geen woord waaruit zijn afschuw moet blijken.
‘Waarom vraag je dat?’ wil hij weten.
Ze haalt even haar schouders op en heeft spijt van de vraag die ze hem gesteld heeft. Ze had kunnen weten dat hij niet is zoals haar eigen man was. Deze man behandeld haar met een respect die ze nog nooit ervaren heeft. Het zijn niet alleen de deuren die hij voor haar open houdt, het is niet de bezorgdheid die hij toonde op de dijk, het is niet de aandacht die hij voor haar had toen hij met die oude bekende in dat rare taaltje stond te praten en het zijn niet de oprechte vragen en antwoorden die hij stelt en geeft. Het plaatje is groter. Het is weten geliefd te zijn zoals je bent. Als ze ergens haar hart kan luchten is het nu, bij deze man. Ze heeft hem nog niet vertelt dat hij niet de enige was die gewacht heeft op die bank van de boulevard. Eén keer heeft ze hem daar zien zitten maar de durf om op hem toe te stappen ontbrak. Nu zit hij tegenover haar en ze voelt zich meer op haar gemak dan ze vooraf voor mogelijk heeft gehouden.

Ze vertelt en hij luistert. De grote lijnen van haar verhaal kent hij inmiddels. Nu vertelt ze uitvoeriger en met meer details. Over het vooropgezette plan om haar naar Nederland te laten komen. Haar man en de man van haar zus kenden elkaar en toen die zwager vertelde dat een leuke en gedienstige Filipijnse vrouw een zegen is voor elke man, was het plan geboren. Een huishoudster, een sexslaafje en een moeder van je kind ineen. Beter kan je het als man niet voor elkaar hebben. Voor hun trouwen was hij de voorkomendheid zelve maar zodra alle papieren in orde waren en de gang naar het stadhuis achter de rug, veranderde alles. Ze was gevangene in haar eigen huis en wist niet beter. Haar zus leefde een soortgelijk leven dus blijkbaar was dat normaal. Net zo normaal als de klappen die ze kreeg. Ze weet nog dat ze buiten westen werd geslagen toen haar kleine meid een paar woordjes in haar eigen taal zei. Ze had dat in het geheim haar geleerd. Uitzinnig van kwaadheid was hij geweest toen hij dat hoorde en dat heeft ze aan den lijve ervaren. Een vlek in een broek die er niet uitging, aardappelen die te zout waren, een aanrecht wat niet schoon en opgeruimd was, haar menstruatie op momenten dat hij weer wilde of de abortus die ze moest ondergaan omdat hij één kind mooi genoeg vond; altijd was er wel een reden om te slaan, te kleineren of vernederen. Haar dochter ziet ze nauwelijks. Het is een vaderskindje dat het nog nooit heeft gezegd maar wel liet blijken dat de hartaanval van haar vader, deels haar schuld moet zijn. Ze schaamt zich bovendien voor die domme moeder die niets weet van het leven en die nergens over kan meepraten. Je vrienden en vriendinnen mee naar huis nemen kan ze daardoor wel vergeten. Wat zullen ze wel niet denken?

Hij hoort haar aan, zijn grote hart bloedt en er staan tranen in zijn ogen. Hij wil iets doen, haar troosten, haar omarmen, haar laten weten dat ze beter verdiend maar hij weet niet hoe. Een tafel met rode wijn, varkenshaas en gebakken aardappelen staat in de weg. Mooie volzinnen met diepe betekenissen ontbreken.
‘Hier schrik ik toch weer van. Het is erger dan ik al wist. Ik ben blij dat je het mij vertelt,’ zegt hij zacht.
‘Je bent de enige die dit alles nu weet. Zeg eens eerlijk, vindt je mij een slechte vrouw?’
Hij kijkt haar diep in die mooie donkerbruine ogen en zegt:
‘Nee, natuurlijk niet. Je bent een prinses die een slechte kikker heeft gekust. Jouw prins was een stinkende draak uit de onderwereld maar je bent nog steeds die prinses. Niet voor mij. Je hebt moed getoond door mij deelgenoot te maken van jouw bestaan. Daarmee ben je voor mij een koningin geworden.’
Ze slaat haar ogen neer en een traan loopt langs haar wang omlaag. Gedienstig vist hij opnieuw een papieren zakdoekje uit zijn zak. Deze keer niet voor hemzelf maar voor haar. Een koning doet dat voor een koningin.

Een beetje onwennig staan ze in de kamer.
‘Getal onder de tien,’ zegt hij.
‘Drie!’
‘Goed. Jij mag eerst in de badkamer.’
Geduldig wacht hij tot ze klaar is. De deur gaat open en in een lange nachtjapon komt ze binnen. Haar gezicht ziet er anders uit en onderzoekend bekijkt hij haar.
‘Niet zo kijken,’ zegt ze, ‘Ik heb geen make up op.’
Ze zegt het bloedserieus en hij vermoedt dat ze in haar vorige leven met make up in bed moest liggen.
‘Dat zie ik en het bevalt mij uitstekend. Je bent er nog mooier op geworden.’
Getroffen zwijgt ze. Weer zo’n onverwachte opmerking die haar diep raakt.
Het is zijn beurt en in een heuse flanellen pyjama komt hij de badkamer uit. Jasje en lange broek. Lichtblauwe strepen van boven tot beneden. Zo goed en zo kwaad als het gaat draait hij, met zijn stok als middelpunt, een pirouette.
‘Tataaa!!’
Ze schiet in de lach.
‘Kom eens hier,’ zegt ze.
Als hij voor haar staat, draait ze hem om. Er hangt een label aan zijn kraag en met een korte ruk verwijdert ze deze.
‘Nieuw?’
‘Ja,’ bekent hij. ‘Normaal slaap ik alleen in mijn onderbroek maar dat leek mij niet zo gepast.’
‘Dat heb je dus voor mij gedaan?’
‘Ja, en vindt je hem mooi?’
‘Hij is prachtig.’

Het licht is uit en ze luisteren naar elkaars ademhaling. Beiden laten de dag aan zich voorbijgaan en als eerste vertrekt hij naar dromenland. Wanneer hij ’s morgens wakker wordt ligt zij naast hem. Haar hand ligt op zijn borst en haar hoofd op zijn schouder. Hij draait zijn hoofd een beetje en steekt zijn neus in haar zwarte haren. Dan streelt hij haar arm met die prachtige donkere huid en een diep gevoel van geluk gaat als een trilling door zijn lijf. Hij blijft stil liggen tot ze wakker wordt.
‘Goedemorgen,’ zegt ze.
‘O, zeker,’ antwoord hij.
Ze rekt zich uit en draait zich op haar rug. Met een glimlach staart ze naar het plafond.
‘Weet je nog wat je zei toen wij elkaar voor het eerst spraken?’ vraagt hij.
‘Dat van dat verleden en de toekomst?’
‘Ja, dat. Je zei toen “Hier heb je geen verleden en in het verleden wat je had, zit geen toekomst.” Denk je niet dat wij, ieder met ons verleden, samen wel een toekomst kunnen hebben?’
Ze kijkt hem aan.
‘Ja,’ zegt ze, ‘Met jou wel.’

Snorremans bekijkt het stel aan de ontbijttafel en wat hij ziet, maakt hem vrolijk. Er is niet veel mensenkennis voor nodig om het geluk tussen deze twee mensen te zien. Als hij op hen toestapt en vraagt of alles naar wens is, blijkt dat zo te zijn. Dan zegt hij:
‘Het gaat mij niet aan maar ik denk dat jullie wat te vieren hebben. Jullie stralen als een lentezon boven een korenveld. Gefeliciteerd met wat het ook zijn mag maar ik zou het een eer vinden als jullie over één jaar hier terugkomen om dit weekend opnieuw te vieren.’
Ze kijken blij verrast. Dan zegt hij:
‘Ik vind dat een wonderschoon idee. Schrijf maar in je boek dat volgend jaar deze koning en koningin hier hun opwachting weer komen maken.’
‘Natuurlijk Sire, het is mij een eer,’ zegt Snorremans en buigt diep. Een goed gastheer weet hoe het hoort.

 

© peter gortworst/juni 2020

 

 

 

Advertentie
Dit bericht werd geplaatst in korte verhalen en getagged met , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

2 reacties op Koninklijk in Groningen

  1. Mooi geschreven. Ik hou van een happy end. En wat een prachtig idee om inderdaad zo’n weekend te willen herdenken door een jaar later terug te gaan.

    Geliked door 1 persoon

  2. Martin van der Laan zegt:

    Mooi geschreven Peter!

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s