Dit is een vervolg van het verhaal ‘ontheemden’. Misschien is het handig om dat eerst nog even te lezen voor je hier verder gaat. De link:
https://petergortworst.com/2017/08/30/ontheemden/
Toeval is een raar iets. Zo kan het gebeuren dat je toevallig iemand ontmoet waarmee je een gezamenlijke ervaring kan delen. Ogenschijnlijk een wereld van verschil en toch bijna alles gemeenschappelijk. Dat was ook bij hem het geval. Dat die ontmoeting, toen, bij hem meer heeft los gemaakt dan hij voor mogelijk houdt, is dan weer geen toeval. Het kleurt al lange tijd zijn dagen. Het is zelfs zo erg dat het ritje met de tram naar de boulevard, wat hij ongeveer twee maal per maand maakt, een frequentie krijgt van drie maal per week. Hij wil haar zo graag nog een keer zien en met haar praten. Natuurlijk, het is een mooie donkere vrouw maar er is meer, veel meer dan dat. Het is niet alleen haar oogopslag of haar stem. Het is de verbinding met haar die, dieper dan hij menselijkerwijze voor mogelijk houdt, met haar voelt. Het verlangen in haar stem is ook zijn verlangen. Haar verdriet is zijn verdriet en haar uitzichtloosheid het zijne. Hij weet nu, na bijna drie jaar, de gevoelens nog op te roepen en het verlangen om haar weer te zien, is onverminderd groot. Talloze malen is hij op hun bank gaan zitten in de hoop haar daar weer te zien.
De tram stopt bij het Kurhaus. Hij stapt uit en loopt rechts van het Kurhaus naar de boulevard. Daar slaat hij linksaf. Het is een stukje lopen maar dan komt hij bij hun bank. Misschien wel de enige waar het uitzicht het minst verpest wordt door de strandtenten. Dan blijft hij stokstijf staan. Er zit een donkere vrouw met diepzwart haar. Is ze het nu wel of niet? Bijna struikelend over zijn stok haast hij zich vooruit en als hij buiten adem voor haar staat, kijkt ze hem aan.
‘Groningen?’ zegt ze.
Hij knikt.
‘Filipijnen?’
Ze glimlacht en met een uitnodigend gebaar vraagt ze hem om naast haar te komen zitten. Vadertje tijd maakt, in het algemeen, mooie herinneringen mooier en de slechte minder slecht. Hier had de tijd beter zijn best moeten doen. Ze is vele malen mooier dan hij zich kan herinneren. Haar lach is stralender dan een winterse zon in de sneeuw, haar ogen zwarter dan de donkerste nacht, haar tanden als stralende witte parels en haar glimlach maakt hem net zo verlegen als die keer dat hij moeders vertelde dat hij verliefd was op zijn kleuterjuf. Hij kijkt naar de mooie bruine huid op haar onderarm en kan met enige moeite de nijging onderdrukken om haar huid te strelen.
‘Ik heb je gemist,’ zegt hij.
‘Waarom?’
Er komt geen antwoord. Wat zal ze wel niet denken als hij haar alles vertelt?
‘Ben je hier vaker geweest?’ vraagt ze.
Hij knikt.
‘Hoe vaak? Elke dag? Elke week?’
‘Als het mooi weer was twee, drie keer per week.’
‘Al die jaren?’
Hij knikt weer. Ze is even stil en vraagt dan:
‘Voor mij?’
‘Ja…’
Ze wendt haar hoofd af en staart naar de horizon. Zo onopvallend mogelijk vist ze een zakdoekje uit haar tas. Het is lang, heel lang geleden dat er iemand was die dit voor haar over had en het raakt haar diep. Ze dept haar vochtig geworden ogen.
‘Dat is lief,’ zegt ze en weet direct dat ze met dit understatement zichzelf en hem te kort doet.
Men moet niet proberen om twee levens in één uur aan elkaar te vertellen. Het maakt bovendien dorstig zodat ze besluiten verder te gaan aan een tafeltje bij één van de vele gelegenheden op de boulevard. Op weg daarheen geeft ze hem een arm. Hij loopt als op vleugels gedragen.
Ze bevragen elkaar. Ze vertellen en praten. Zij is oprecht verbaasd dat er blijkbaar een gewone lieve man bestaat. Die niet doet alsof maar werkelijk geïnteresseerd is en wijze dingen broodnuchter kan zeggen. Hij hoort met ontzetting haar levensverhaal. Zijn conclusie dat zij gewoon de huishoudelijke hulp van haar man was die bovendien, als het hem uitkwam, geneukt kon worden, vervult hem met verdriet en onbegrip. In zijn grote, troostende hart is plaats genoeg en zonder dat het gezegd is, weet ze dat. Die grote en grofgebouwde man die aan geen enkel schoonheidsideaal voldoet, krijgt iets warms, iets vertrouwds. Niet alleen liefde maakt blind. Vertrouwen, je gewaardeerd en geaccepteerd weten, doen dat ook.
Tijd gaat snel als je het goed hebt. Buiten is het al donker en samen lopen ze naar de tramhalte. Zij moet straks overstappen en ze beloven elkaar te bellen. Ze staat op en net als hij haar een hand wil geven, bukt zij zich en geeft hem een zoen op zijn wang. Ze zwaait hem gedag als ze uitstapt en hij weet niet beters te doen dan terug te zwaaien. Die avond wast hij zijn gezicht niet.
Ze bellen elkaar dagelijks. Soms praten ze over koetjes en kalfjes. Soms over zaken die met gevoel en emoties te maken hebben. De ene keer zijn ze met vijf minuten klaar en een andere keer kan het een uur duren. Dan, op een mooie vrijdag, durft hij eindelijk een vraag te stellen waar hij al een week mee rondloopt.
‘Ik wil je wat vragen,’ zegt hij.
‘O…, nou, shoot!’
‘Ik wil je meenemen naar Groningen. Ik wil je laten zien waar mijn jeugd ligt, hoe weids en mooi het landschap is, je de zee laten zien zonder strandtenten, je de wind laten voelen en ruiken zonder dat het verpest is met frituurluchtjes of parfum van zonnebrandcrème.’
‘Joh, wat een verrassing. Wat leuk!’
Hij is enigszins overdonderd. Zonder al te veel hoop heeft hij de vraag gesteld en zich bij voorbaat al neergelegd bij een afwijzing.
‘Is dat niet ver rijden?’ vraagt ze dan.
‘Ja, maar ik ga een auto huren. Dan kunnen we vroeg weg.’
‘Waarom? Ik heb toch een auto?’
‘Oh?’
‘Is het misschien een idee om gewoon op tijd weg te gaan en daar ergens een hotelletje te boeken waar ze twee aparte bedden op een kamer hebben? Dan hoeven we ons niet te haasten. Ik ben nog nooit in Groningen geweest dus ik moet er wel van genieten. We maken er gewoon een leuk uitje van. Is dat wat?’
Hij probeert een antwoord te geven maar meer dan wat stamelende geluiden komen niet uit zijn mond.
‘Kan jij daar een hotelletje regelen?’ vraagt ze dan.
Dat moet hem wel lukken. Dat zal zeker lukken! Door zijn hoofd schieten de plaatsen in het noorden van Groningen. Waar is het leuk? Waar zou er een goed hotel zijn?
‘Natuurlijk kan ik dat. Ik ga dat regelen. Ik vind vast wel iets moois.
‘Fijn. En wanneer gaan we?’
‘Volgende week vrijdag?’
‘Ja. Is goed. Ik kijk er nu al naar uit.’
© peter gortworst / juni 2020
foto: de.foursquare.com
Wat mooi geschreven weer. Ik ben benieuwd naar het vervolg!
LikeGeliked door 1 persoon
Pingback: Koninklijk in Groningen | Peter Gortworst