Zoals elke morgen bezorgt de wekker haar de schrik van haar leven. Klaarwakker is ze en het duurt maar even voordat ze Evert aanstoot en zegt: “Ga eens kijken!” “Kijken?” bromt Evert met zijn ogen nog dicht, “Waarnaar?” Ze gaat rechtop zitten. “In de voortuin natuurlijk. Je moet kijken of ze een Sara hebben neergezet!” Al meer dan een jaar geleden had ze aan al haar familie, vrienden en kennissen laten weten dat ze beslist geen Sara in de voortuin wilde hebben en ook geen bord met het verzoek om drie keer te toeteren. Vijftig worden kan je ook zonder al die poespas. Wonen in een dorp waar men nog tradities heeft is heel mooi maar soms hoeft het voor haar niet. Evert zwaait twee witte benen uit het bed, trekt het gordijn een stukje opzij en zegt na een vluchtige blik over hun grondgebied: “Niks te zien.” Ze haalt opgelucht adem, kijkt naar haar Evert en zegt dan met een guitig lachje: “Vergeet je niet wat?” Met een brede lach stapt hij op het houten schot van het voeteneind. “Je krijgt vijftig dikke smokken!” roept hij en laat zich voorover vallen. Ze kan nog net wegdraaien, het bed kraakt vernietigend en samen belanden ze met de matras op de vloer. Geschrokken kijken ze elkaar aan. “Ja jongetje, je bent te groot geworden voor dit soort spelletjes,” constateert ze en barst dan in lachen uit. De vijftig smokken krijgt ze.
Het was als een wild idee ontstaan en het had moeite gekost om haar Evert te overtuigen. Dit jaar geen familie en vrienden meer in de woonkamer die na een uurtje was opgedeeld in een mannen- en vrouwenhelft. Geen standaard borreltjes, flesjes bier en advocaat en geen blokjes kaas, plakjes leverworst en hamrolletjes met een asperge uit blik. Bij de Bond hadden ze een lezing gehad over de Chinese cultuur. Daar ontdekte zij dat haar teken in de Chinese dierenriem de tijger was en haar element water. Ze wist dat ze op een zaterdag jarig zou zijn en waarom zou je deze twee feiten niet combineren? Toen Evert het plan had gehoord en tot zijn opluchting hoorde dat hij maar één ding moest organiseren was hij om. Je vrouw wordt niet iedere dag vijftig dus het mag wat kosten en dat ene waarvoor hij moest zorgen was geen probleem. Zijn jongens konden mooi helpen.
Klokslag negen rijdt het ingehuurde cateringbedrijf met een vrachtwagen en een busje het erf op. Drie mannen en een vrouw bekijken de schoongemaakte deel. Na een kortstondig overleg gaan ze aan de slag en na een paar uur is de deel veranderd in klein Chinatown. Veel lampions, veel bamboe, veel afbeeldingen van tijgers met Chinese tekens, slingers en hier en daar een drakenkop. Een lange tafel voor het buffet, gezellige zitjes, tafels waar je bij moet gaan staan, een koffieautomaat, een heuse biertap en een koelkast met een glazen deur waarachter je de dranken ziet liggen. Midden op de deel de bijdrage van Evert. Een indrukwekkende toren van een oude zinken badkuip, cementtonnen en een antieke wastobbe. Het water valt vanuit de kuip in de tonnen en de tobbe. De pomp hoor je nauwelijks, de lelijke houten stellage wordt aan het oog onttrokken door tactisch geplaatste dennentakken en dat klaterende geluid van het vallende en stromende water is een lust voor het oor. Ze vindt het allemaal prachtig en kan niet wachten tot vier uur. Dan zullen de gasten komen. Buiten de familie komen alle buren, de mensen van het koor, de dames van de Bond, de leden van de toneelvereniging en de oudercommissie van de school. Al met al zo’n zeventig mensen.
Precies op tijd komen de eerste gasten. Samen met Evert heet ze iedere gast welkom en wordt hen duidelijk gemaakt dat ze zelf voor hun natje en droogje kunnen zorgen. Of het deze mededeling is of de indrukwekkende aankleding van de feestruimte weet ze niet maar de gasten zijn er even stil van.
Haar jongens verzorgen de muziek en tot nu toe houden ze zich keurig aan de regels: niet te hard en geen boem-boem-boem-herrie. De oudste rijdt haar oude vader in zijn rolstoel rond en laat hem zo alles zien. Als hij de rolstoel het opstapje naar het huis opduwt gaat ze even naar hen toe. “Opa moet plassen,” zegt de zoon en daarom neemt ze het van hem over.
Haar opzet om de opdeling tussen een vrouwen- en een mannengedeelte te voorkomen faalt jammerlijk. De mannen staan bijna allemaal in de buurt van de biertap. Zwager Henk blijkt een kundig tapper van moppen en glazen te zijn. Elk glas wordt goedkeurend met twee vingers getest op de goede schuimhoogte. Af en toe lopen een paar mannen naar de tafel met de lekkere hapjes maar veel tijd gunnen ze zich niet. Als er weer een bulderend gelach opsteekt gaan ze op een holletje terug om te constateren dat ze de laatste mop gemist hebben.
Hun vrouwen hebben zich in kleine groepjes in de ruimte verdeeld. Martha heeft zich zo opgesteld dat ze haar Henk in de gaten kan houden. Als geen ander weet ze dat Henk, naast een goede tapper ook een goede innemer is en ze wil voorkomen dat het fout gaat. Els staat vlak bij haar. Manlief Wouter is niet veel gewend en behoefd dus ook enige controle. Samen zijn ze het er over eens dat te veel vrijheid lelijk kan ontaarden in anarchie en losbandigheid en ze begrijpen de opzet van de gastvrouw wel maar ze had toch wel rekening moeten houden met de zwakheden van hun echtgenoten. Wanneer de gastvrouw even later bij hen komt staan houden ze daarover echter stijf hun mond. Nee, het is reuze gezellig en wat slim om het zo te vieren, liegen ze. Plots klinkt er gejoel vanuit het huis. De jarige haast zich naar binnen en vindt daar een vijftal mannen en twee vrouwen die staan te wachten voor de deur van de wc. Wat is leuker dan degene die aan de beurt is op te jagen met bonzen op de deur en mededelingen te doen over de noodzaak om enige haast te maken? Er is geen tweede wc. Moet ze hier wat aan doen? De angst slaat haar om het hart als ze verneemt dat de mannen van plan zijn buiten een goede gelegenheid te zoeken. Ze schiet haar Evert aan. Hij moet er voor zorgen dat de mannen dan maar aan de rand van de mestvaalt gaan staan.
Tegen zessen komt het cateringbedrijf met het avondeten. Grote schalen vinden hun plaats op de tafel en elke schaal bevat een chinees gerecht. Bakjes met sambal, bakjes met kokos en pinda’s en schalen met kroepoek worden tussen de grote schalen gezet. Tot slot worden een stapel borden en een plateau met bestek naar binnen gebracht en kan het eten beginnen. Voor haar vader heeft de gastvrouw een pannetje met boerenkool klaargemaakt. Ze weet dat hij de kruiden niet goed kan verdragen en als zij het bordje bij hem neer zet geeft hij te kennen dat hij weer naar de wc moet. Er zit niet anders op dan hem in de rij voor de wc te stallen en te laten wachten op zijn beurt. Eén van de wachtende vrouwen zal haar laten weten wanneer dat is. Terugkomend op de deel ontwaart ze een opstootje bij de tafel waar haar vader net zat. Buur Piet heeft het bordje met boerenkool gezien en is van mening dat dit het voedsel is wat hier voor iedereen geserveerd dient te worden. “Ik woon niet in China! Ik woon in Nederland en Nederlands betekent voor mij boerenkool! Ik hoef die Chinese rommel niet!” Zijn vrouw Stientje probeert hem richting uitgang te duwen. “Kom Piet, we gaan even naar buiten. Even een frisse neus halen.” Ze verontschuldigt zich bij de gastvrouw: “Hij heeft er een paar te veel op en dan krijg je dit…” Een tweetal broeders in het kwaad leiden Piet naar buiten en op een holletje gaat de jarige terug naar de wc.
Pa is aan de beurt en als ze bijna met hem klaar is klinken er opnieuw kreten vanaf de deel. Onverantwoord snel duwt ze de rolstoel de deel op. Het waterkunstwerk is gaan schuimen. Grote wolken van schuim stijgen op vanuit de verschillende kuipen, worden topzwaar en vallen langs de randen op de vloer. Ontzet staart zij naar dit verschijnsel en ruikt een wilde geur van limoenen. Dan ontdekt zij haar lege fles afwasmiddel tussen de dennentakken. Wie heeft…..? “Evert! Zet dat ding uit!” commandeert zij met een iets te schelle stem. Ze kijkt woedend om zich heen maar niemand wijst naar iemand. Even wordt het haar allemaal te veel maar ze vermand zich en alsof er niets is gebeurt, schept zij zich een bord vol.
Ze eet samen met Evert haar bord leeg. Een weldadige stilte vult de deel. Haar gasten genieten van het eten, de klaterende waterval klinkt niet meer en plots weet ze waarom het bij de wc zo druk was.
Martha komt met een rood hoofd binnen en vertelt dat ze naar huis moet. Henk heeft zich bij de mestvaalt verstapt en is tot zijn kruis in de stront gaan staan. Zelf vond hij het nog meevallen maar Martha is niet meer om te praten. “Je zou minder stinken als je niet zo veel gezopen had,” zegt ze en Henk heeft niets meer in te brengen.
Het bier is op, de schalen met eten zijn koud of leeg. De laatste gasten zijn vertrokken en ze zit samen met Evert zwijgend aan een tafel. “Hoe vond je het gaan?” vraagt Evert na een tijdje. Ze probeert niet te denken aan de wc die ze morgen beslist schoon moet maken, aan de benen van Henk, aan de schrale lucht van al het gemorste bier, aan alle kritische opmerkingen die, verpakt in huichelachtige algemeenheden, slechts één ding duidelijk wilden maken: een verjaardag viert men hier niet op deze manier.
“Vertel ik je morgen,” antwoord ze, “We gaan nu naar bed. Ik ben doodmoe” “O shit, het bed!” zegt Evert.