Hij is bang dat er dit jaar niet op winst gerekend kan worden. Zijn zege van vorig jaar wordt, door de vrijheidsbeperkingen die nu gelden, vast niet geprolongeerd. Eigenlijk wel jammer. Hij had graag nog een keer gewonnen maar tegen een vrijbuiter als zijn zoon kan hij niet op. In de eerste plaats heeft hij een beroep waarbij ‘buiten zijn’ behoort tot zijn vak en in de tweede plaats woont hij in een stad die notabene ook nog in een vogelrijk gebied ligt. Misschien dat hij het wint met een boerenzwaluw maar dat telt niet. De eerste gierzwaluw zien. Dàt telt. Jaren achtereen wint die dekselse jongen het. Tot vorig jaar. Toen mocht hij het verlossende berichtje sturen en er met de zege vandoor gaan. Er zit niets aan vast. Het gaat gewoon om de eer maar ook die kan zwaar wegen.
Het is al twee dagen heerlijk voorjaarsweer. Dat is gunstig omdat juist dit soort dagen de kans aanmerkelijk vergroten. Hoe weten die zwaluwen dat het hier zo warm en zonnig is en er dus voldoende voedsel door de lucht vliegt? Hebben ze een ingebouwde weerradar die elke radar van een meteorologische dienst overtreft en die ze zegt dat het daar nu goed toeven is? Hij weet het niet. Dat is niet erg omdat er zo veel is van deze vogel wat men nog niet weet. Het is niet voor niets dat veel vogelliefhebbers de gierzwaluw als ‘hun’ vogel beschouwen. Razendsnel, mysterieus en altijd in de lucht. Een beestje wat nog immer niet alleen tot zijn verbeelding spreekt maar voor hem wel herinneringen oproept uit het verleden.
Als jonge knul was hij lid van een natuurclub. Toen heeft hij ze allemaal leren kennen. De huis-, de boeren-, de gier- en de oeverzwaluw. Allemaal zomergasten maar geen van deze kan het zomerse gevoel zo oproepen als de gierzwaluw. De zomeravonden in de tuin of op een terrasje in de stad en dan een krijsend groepje gierzwaluwen hoog in de lucht of cirkelend rond de toren. Vliegende sikkeltjes die elke keer een gevoel van sensatie geven. En elk jaar, wanneer deze vogel plotseling, van de ene op de andere dag, ergens in augustus verdwenen is, vult het hem met weemoed en een vreemd soort verlangen.
Lang was de huiszwaluw zijn favoriete vogel. Dat kwam voornamelijk omdat er elk jaar in de lange dorpsstraat de nesten werden geteld. Kunstig gemetselde halve bollen onder goten of overhangende daken. Dat was leuk werk. De bewoners van al die vrijstaande huizen wisten dat ze eenmaal per jaar langskwamen om het aantal nesten van de huiszwaluw te tellen. Enkelen waren zo trots als een pauw als er meer nesten gemaakt waren dan het jaar daarvoor. Nu hij er over nadenkt, vraagt hij zich af wat er met al die gegevens is gedaan. Waarschijnlijk verloren gegaan in de brei van onderzoeksresultaten. Gegevens die onontbeerlijk zijn om te kunnen zien hoe het deze zwaluw vergaat en bij toe of afname naar mogelijke oorzaken te zoeken. Gegevens die verzamelt worden door amateurs. Vrijwilligers die uit pure liefde voor deze beestjes belangeloos hun tijd en kunde in dienst stellen van tal van projecten. Zonder hen is er geen gedegen onderzoek mogelijk maar wat er uit zijn gegevens toen is gedistilleerd, weet hij niet.
De gierzwaluw was er toen natuurlijk ook maar waar waren de nesten? Onbekend maakt onbemind tot er iemand komt die je vertelt hoe mysterieus dit vogeltje is. Die met feitjes komt en je laat inzien dat het een bijzonder diertje is. Dan ga je met andere ogen kijken en wil je meer weten. Inmiddels weet hij meer. Veel meer zelfs maar toch blijven er raadsels die wellicht in de toekomst opgelost worden. Wat blijft zijn de herinneringen aan de avondvluchten die deze vogels maken en hem terugbrengen naar de tuin van zijn ouderlijk huis. Liggend op zijn rug volgt hij ze als ze hoog in de lucht rondcirkelen. Hij telt er vijf en plotseling zijn het er zeven. Even later vier. Waar blijven ze zo snel en waar komen die anderen zo plotseling vandaan? Herinneringen aan warme zomeravonden met achter elkaar aan jagende en krijsende gierzwaluwen. Met onvoorstelbare snelheid scheren ze tussen de daken en straten door. Een beeld dat hoort bij de zomer.
En nu? Hij zit op zijn terras. De zon schijnt, de lucht is strak blauw en het is warm. Hij luistert en kijkt voortdurend omhoog. Als ze er zijn, kan hij ze niet missen.
Dan geeft zijn mobieltje een seintje. Een appje van zijn zoon. ‘Drie stuks gezien en gehoord boven de stad. Heb ik gewonnen?’
Met een gevoel van jammer appt hij hem een felicitatie terug. Welgemeend want de gezamenlijke adoratie is dat wat werkelijk telt.
© peter gortworst / apr. 2020
Wat heb je dat weer mooi beschreven. Ik zie je zitten op je terras in de zon.
LikeGeliked door 1 persoon