Schokkend om te ervaren dat een rustig, kalm bestaan kan veranderen in één groot vraagteken. Laat in de middag komen ze thuis en de hond ploft meteen op zijn kussen. Zo moe heeft hij dat beest nog nooit gezien. Zelfs zijn lekkers moet hij brengen en met lange tanden wordt het naar binnen gewerkt.
Hij maakt voor zichzelf koffie en met de mok gaat hij aan de eettafel zitten. Het wordt langzaam donker. De motregen lijkt wel wat minder geworden maar al met al blijft het een grauwe en naargeestige oktoberdag. Hij huivert en de oorzaak daarvan zit niet in de grauwheid van deze dag maar meer in wat hij beleeft heeft. Vragen, vragen en vragen schieten door zijn schedel. Hoe kan die vrouw zo snel op dat bankje gekomen zijn en hoe zo snel bij de auto? Waarom is zijn hond zo bang? Kent zij hem en waarvan dan? Maar wie is zij? Vooralsnog is dat de grootste vraag en de beantwoording daarvan zal waarschijnlijk veel duidelijk maken. Dat loopje van haar. Dat kent hij ergens van maar wie in zijn kennissenkring heeft blond haar en is slank?
Hij maakt wat te eten en verzet zijn gedachten door een dom spelletje op de computer te spelen. Het lukt maar ten dele want domme spelletjes geven je brein nog genoeg speelruimte om na te denken. Plotseling begint de hond als een gek te blaffen en spurt met poten die wegglijden op het laminaat naar de achterdeur. Hij schrikt zich rot en haast zich ook naar de deur. De hond staat met de poten tegen het raam en is helemaal dol. Eerst trekt hij de hond weg naar het halletje en tuurt dan door het glas. Niets of niemand te zien. Voorzichtig draait hij de deur van het slot en als hij naar buiten stapt, gaat de buitenverlichting aan. Als er iemand was had het moeten branden en die wetenschap stelt hem enigszins gerust. Hij loopt weer naar binnen en bevrijdt de hond. Die rent naar de achterdeur maar stopt dan abrupt. Geen stap zet die hond buiten de deur. Zacht jankend en met de staart tussen de poten kijkt hij wisselend naar buiten en naar hem. Het beest is beslist van iets bang. Hij doet de deur voor zijn neus dicht en loopt de keuken in. Ergens staat nog een fles whisky. Een longdrink met half cola half geestrijk vocht kan hij nu wel gebruiken. Hij nestelt zich op de bank en als de hond hem vragend aankijkt, mag hij naast hem liggen. Na een diepe zucht ligt de hond met de kop op zijn dijbeen gelukkig te wezen en hij vraagt zich af wat dat hele gedoe nu weer was.
De slaap is diep en lang. Als hij zijn ogen opent is het al licht. Hij blijft stil liggen omdat de hond, wanneer hij geluid maakt, weet dat hij naar boven mag komen. Hij heeft tijd nodig om na te denken en zodra de dagelijkse bezigheden daar zijn, gaat dat stuk lastiger. Zijn hele leven was één groot ordelijk geheel. Bijna alles was voorspelbaar omdat hij verrassingen en onregelmatigheden haat. Nooit getrouwd, altijd gewerkt en sinds zijn pensionering zielsgelukkig met alle vrije tijd. Een nieuw ritme vinden was niet moeilijk en de aangeschafte hond past daar moeiteloos in. Een hond zeurt niet, vraagt niet wat je denkt, wil niet iets gezelligs doen, accepteert dat wat er op tv is en doet niet moeilijk over eten. Zijn gelukkige bestaan als eeuwige vrijgezel kon zonder problemen worden voortgezet en de hond helpt hem om er een duidelijk ritme aan te geven.
En plotseling is daar al dat onverklaarbare. Het zit hem dwars omdat hij geen duidelijke oorzaak of reden kan vinden. Aan iets bovennatuurlijks denkt hij niet. Dat is iets voor zweverige types en hij weet van zichzelf dat hij dat beslist niet is. Die opgedoken vrouw en die hond hebben iets met elkaar te maken maar wat? Of niet? Is wat gisteren gebeurde dom toeval en is er vandaag niets meer aan de hand? Hij roept de hond en met een snoekduik landt het beest op bed.
Als hij beneden komt, schuift hij de gordijnen open. Schuin aan de overkant stapt een slanke jonge vrouw met blonde haren op de fiets. Hij kan haar alleen op de rug zien. Ze steekt haar hand op en fiets weg. Hij voelt zijn hart in zijn keel kloppen en staart haar verbijsterd na. Het is dus niet alleen iets van gisteren.
Als iemand hem zou vragen hoe het is om langzaam gek te worden, kan hij je dat haarfijn vertellen. Het is niet alleen de hond die regelmatig als een gek bij de achterdeur staat te blaffen en vervolgens bang weigert om ook maar één poot in de ogenschijnlijk lege en donkere achtertuin te zetten. Het is vooral die ongrijpbare vrouw die hem het leven moeilijk maakt. Al zijn gepieker wie het zou kunnen zijn heeft nog geen enkel resultaat gehad en zijn voornemen om haar aan te spreken zodra hij haar ziet, lukt om onverklaarbare redenen niet. Hij dacht de beste kans te hebben toen hij in de stad was en besloot om in het stadscafé koffie te drinken. Hij ging bij het raam zitten en toen hij om zich heen keek zat aan de andere kant van de ruimte een slanke, blonde vrouw. Iets klopte niet. Het was geen jonge vrouw. Haar gezicht was duidelijk door de tijd getekend. Ze keek hem aan, stak haar hand op en verdween, met dat loopje wat hij ergens van zou moeten kennen, naar de toiletten. Hij heeft gewacht tot ze terug kwam maar na drie koppen koffie was duidelijk dat daar geen sprake van was. De serveerster is op zijn verzoek nog even gaan kijken of er iemand op het toilet was maar die kwam onverrichterzake terug.
Hij is weer in de stad geweest en stapt in zijn geparkeerde auto. De motor wordt gestart en hij zet de automaat op standje D. Dan ziet hij haar aan de overkant van de straat staan. Ze steekt haar hand op en hij drukt het gaspedaal van pure schrik te diep in. Het parkeerpaaltje ligt plat en de deuk is aanzienlijk. Als hij uitstapt, ziet hij haar om de hoek van de straat verdwijnen. Nu heeft hij er een nieuw probleem bij. Hoe vertel je een verzekeringsagent dat je, wegens een onbekende vrouw, tegen een parkeerpaaltje bent gereden?
De onzekerheid en de vragen groeien met de dag. Bestaat die vrouw wel echt of is het een waanbeeld. Elke keer dat hij haar ziet, of misschien dus wel meent te zien, steekt ze haar hand op en is vervolgens spoorloos verdwenen. De ene keer is het een vrouw van middelbare leeftijd, dan een jonge vrouw of is het een oudere dame maar altijd wordt die hand opgestoken. Inmiddels meent hij zeker te weten dat het niet één vrouw is en dat maakt het probleem alleen maar groter. Waarom steken vrouwen van blijkbaar verschillende leeftijden maar wel allemaal met dat nog niet plaatsbare loopje, slanke gestalte, lange benen en kleine kontje, hun hand naar hem op? Hij is de enige die gek wordt van de onzekerheid. Zijn hond lijkt langzaam aan het ‘verschijnsel’ te wennen. Als hij met de hond loopt en haar niet ziet, doet zijn hond dat wel. Hij blaft nog wel maar de angst lijkt wel wat te minderen. ’s Avonds staat hij niet meer als een dolle bij de achterdeur. Hij loopt er wel naar toe en jankt dan een beetje maar meer niet. Voor een beest is het blijkbaar makkelijker om aan iets onverklaarbaars te wennen maar als je gezegend bent met een gezond verstand, lukt dat niet zomaar. Hoewel… gezond verstand?
Hij droomt. Meneer van der Bos geeft wiskunde en vraagt hem hoe je de inhoud van een cilinder berekent. Kwart pi D in het kwadraat maal de hoogte wil hij zeggen maar hij krijgt het niet uit zijn mond. Hij zegt het wel maar er komt geen geluid. Eerst is er de verbazing. Dan de angst. Hij probeert het keer op keer maar het gaat niet. De klas wacht en als ze hem zien worstelen, beginnen ze te lachen. Steeds harder en ook meneer van der Bos doet mee. Paniek slaat toe en plotseling zit daar, schuin voor hem, de blonde en slanke vrouw. Met een schreeuw springt hij op en wijst naar haar.
Zijn eigen schreeuw maakt hem wakker. Langzaam voelt hij de paniek uit zijn lijf verdwijnen en wordt zijn ademhaling weer normaal. Dan kucht er iemand zacht en het klinkt vreselijk dichtbij. Hij knalt overeind en ziet, in een diffuus blauwachtig licht, bij het voeteneind de slanke, blonde vrouw zitten. Ze steekt haar hand op. Haar gezicht is van een tiener en hij herkent het onmiddellijk.
‘Elske?’ stamelt hij.
wordt vervolgd
©peter gortworst / okt 2019
afbeelding: maker Alexey_M
Getty Images/iStockphoto