Ontheemden

 

Hij kiest zijn plekje niet doelbewust uit. Op alle banken die de boulevard rijk is, zitten al mensen en hier maar één vrouw. Er is dus nog plaats en met een diepe zucht laat hij zich op de koude stenen bank zakken. Zijn stok parkeert hij tussen de benen. De vrouw naast hem kijkt even opzij. Beide zwijgen. Ze hebben geen oog voor alle toeristen en badgasten op het strand. Gezamenlijk staren ze naar de horizon en naar het schip wat met een kleine rookpluim uit de schoorsteen, op weg is naar wie zal het zeggen.

‘Mooi hè?’ zegt hij.
‘Ver,’ antwoordt zij.
‘Ja, ver,’ zegt hij na een poosje en terwijl hij naar de horizon blijft kijken zegt hij:
‘Ik heb dit nodig. Dat ver kunnen kijken. Hier in de stad kan je dat niet en soms hou ik het niet meer uit. Dan pak ik de tram en moet ik hier naar toe om de horizon weer te kunnen zien.
Ze kijkt weer even opzij.
‘Waarom?’ vraagt zij.
‘Om te kunnen ademen, de ruimte zien en voelen. Net als vroeger.’
‘Vroeger?’
‘Ja vroeger, toen ik nog op het Groningse platteland woonde en je de horizon kon zien, de wolkenluchten kon bewonderen, de stilte hoorde ruisen, de eeuwige wind kon voelen en je een klein manneke wist op die hele grote wereld.’

Ze zwijgt omdat je weet dat soms, zonder te vragen, het verhaal verder gaat.
‘Je gaat leren en daarna wil je geld gaan verdienen, trouwen, kinderen krijgen….. En waar was er genoeg werk? Hier in de randstad. En je hoort mij niet klagen hoor. Ik heb altijd werk gehad, genoeg geld om goed van te kunnen leven, de kinderen konden allemaal studeren maar ja, dan wordt je ouder. Mijn vrouw is gestorven, de kinderen zijn goed terecht gekomen en dan zit je in je huisje met niks. Ik zou wel terug naar Groningen willen maar ik weet best dat het gewoon niet kan. Wat moet ik daar in mijn eentje? Voor het geld hoef ik het niet te laten maar ik denk  niet dat de kinderen het een goed idee zouden vinden.’
Hij zwijgt even en zegt dan:
‘En daarom kom ik hier. Toch nog even de horizon zien. Niet over het groene land maar over een grauwe zee. Wolken die ik kan volgen en wind die ik kan voelen.’

Zonder het van elkaar te weten genieten ze van het moment. Een zeldzaam gesprek wat geen tijd kent, waar alle gelegenheid is om te overdenken wat de ander gezegd heeft, waar meer hardop gedacht wordt en antwoorden komen als ze gewogen zijn.
Met haar blik nog steeds gericht op de oneindigheid van de horizon, zegt ze:
‘Hier heb je geen verleden en in het verleden wat je had, zit geen toekomst.’
Prevelend proeft hij de zin.
‘Ja, zo is het. Dat zeg je mooi.’
‘Zo is het met mij ook…..’

Het is zijn beurt om te zwijgen en haar even aan te kijken.
‘Ik ben geboren en opgegroeid op de Filipijnen. Mijn oudste zus is naar Nederland gegaan en hier getrouwd. Toen ik bij haar op bezoek ging heb ik mijn man leren kennen en ben dus hier gebleven. We waren achttien jaar getrouwd. Hij werkte altijd voor zichzelf en soms was er genoeg geld en soms niet. Ik dacht altijd dat we een goed huwelijk hadden maar nu weet ik dat hij mij wel makkelijk vond. Ik deed alleen het huishouden, zorgde er voor dat niet alleen het huis er piekfijn bij stond maar ik ook. Ik deed alles voor hem. Ik wist niet beter dan dat zo hoorde. We kregen een dochter en ook die moest er uit zien als door een ringetje te halen. Ze moest gaan studeren maar mijn eigen taal mocht ik haar niet leren. Perfect Nederlands, Duits en Engels moest ze kennen. Toen hij aan een hartaanval stierf bleek dat er niets geregeld was. Er was amper geld en ik heb moeten knokken om mijn dochter te kunnen opvoeden. Vorige week is ze op kamers gaan wonen en dat is goed. Ze moet leren haar vleugels uit te slaan.’
‘Je woont nu dus alleen?’
‘Ja, ik woon in een land zonder verleden en ook in mijn verleden zit geen toekomst. Ik kan niet terug. Er is daar niets meer wat mij bindt en wat heb ik hier voor toekomst?’

Ze zwijgen. Hoe makkelijk is het nu om zich te laten overwelmen door de schijnbare uitzichtloosheid van hun bestaan.
‘Ik ben dus niet de enige,’ zegt hij.
‘Nee…..’
‘Toch mooi.’
Dan, in een poging tot troost, zorgzaamheid en het ook niet zo goed weten, legt hij zijn hand op haar arm.
‘Je bent een lief wichtje,’ klinkt het onbeholpen.
Ze legt haar hand op de zijne en glimlacht naar hem.
‘Dank je.’

Hij zet zijn stok recht en drukt zich omhoog.
Zonder iets te zeggen loopt hij weg.
Zij blijft nog even zitten en kijkt het schip na wat steeds verder naar de horizon vaart. Ver gaat het. Alleen. En steeds verder.

 

©peter gortworst / aug. 2017
foto: pixabay.com   

 

Dit bericht werd geplaatst in korte verhalen en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

8 reacties op Ontheemden

  1. Wilma Phillipson zegt:

    Wat mooi, Peter.

    Geliked door 1 persoon

  2. Rob Alberts zegt:

    Terug gaan blijft moeilijk als er hier kinderen zijn geboren.
    Een hart blijft dan verscheurd tussen twee landen.

    Meelevende groet,

    Geliked door 1 persoon

  3. Ellie Schmitz zegt:

    Prachtig…

    Geliked door 1 persoon

  4. Wat heb je dat mooi beschreven. Compliment. Bovendien heel waar. Wat blijft is heimwee.

    Geliked door 1 persoon

  5. Heel mooi beschreven. Ze zouden het samen nog heel fijn kunnen hebben. Wie weet komen ze elkaar nog eens tegen op dat bankje?

    Like

  6. Pingback: Weerzien | Peter Gortworst

  7. Pingback: Koninklijk in Groningen | Peter Gortworst

Geef een reactie op Ellie Schmitz Reactie annuleren