Voor Rozemarijn
Ze zijn met z’n vieren. S is altijd de laatste. Daar kan hij niets aan doen. Hij is gewoon te verlegen om vooraan te gaan staan en als hij dat al een keertje moet, doet hij dat vaak met T. Dan durft hij wel en een heel enkele keer, één keertje per jaar misschien, als hij heel moedig en flink is, zegt hij sssss. Dat vindt T prachtig en van puur plezier helpt hij S een beetje. Dan klinkt het sssst. Als ze dat gedaan hebben kijken ze elkaar met grote ogen aan. Het klonk wondermooi en ze deden het toch maar. Ze spreken af, omdat het zo leuk is, het vaker te doen maar net zo vaak blijven dat goede voornemens. Dat zie je wel meer.
E is dikke maatjes met I. Het zijn een beetje de belhamels van het stel. E is soms kortaf en een andere keer heel lang. I is, wanneer hij alleen staat, vaak pinnig maar met E naast hem, is hij in zijn element. Oke, een enkele keer is hij zijn punt een beetje kwijt maar daar heeft hij genoeg van in de kast liggen. Ze kunnen best zonder elkaar maar als je vriendjes bent wil ook graag naast elkaar staan. Wie vooraan staat maakt ze niets uit. Ze buitelen over elkaar heen en de ene keer gaat E voor I en de andere keer I voor E.
Samen zijn ze IETS en ze hebben geen idee wat zich daar bij voor moeten stellen. IETS is wat maar wat? Lang geleden hebben ze diep nagedacht over wat ze misschien zijn maar ze kwamen er niet achter. In een heel dik boek waarin wel duizend woorden staan, hebben ze het opgezocht. Er stond dat ze ‘wat onbepaalds’ zijn en toen begrepen ze nog minder van zichzelf. Dat is niet goed. Het is handig als je weet wie of wat je bent en van woorden als ‘wat onbepaalds’ wordt je niet veel wijzer. Ze besloten toen dat ze IETS waren en dat voelde goed.
Toen, op een mooie dag in augustus, is daar plotseling een nieuwe. Als je met z’n allen vriendjes bent en er komt een nieuwe bij, moet je even aan elkaar wennen. Ze hebben het echt geprobeerd. Ze lieten hem meespelen, als er wat besloten moest worden vroegen ze ook hem om zijn mening maar die nieuwe was helemaal niet aardig. Hij wilde alleen maar vooraan staan. ‘Ik ben de eerste!’ schreeuwde hij en dat klonk gewoon lelijk. Ze stelden de nieuwe voor om tussen E en T te gaan staan maar dat wilde hij niet. Misschien achteraan? Maar nee, dat was helemaal niet goed. Er was maar één plaats waar hij wilde staan en dat was helemaal vooraan. De vier hebben de koppen bij elkaar gestoken en uiteindelijk, ter wille van de lieve vrede, besloten ze die nieuwe, die N, maar zijn zin te geven. Alles beter dan ruzie.
Trots, voldaan en overtuigd van zijn eigen gelijk gaat N vooraan staan en zie, nu zijn ze NIETS.
©peter gortworst / aug. 2017
afb: http://www.kuleuven.be
Ik geloof NIETS van dit verhaal.
Vrolijke groet,
LikeGeliked door 1 persoon
Ach, kom op Rob, niet zo stellig. Er is toch wel iets?
LikeLike