Blote borstjes

Vanaf de eerste dag als ambtenaar in het gemeentehuis, was het beeldje hem opgevallen. Het is ongeveer een halve meter hoog en staat in een hoek van de gang. Hier komen geen loslopende burgers en dat is maar goed ook. ‘Herderinnetje’ staat er op het messing plaatje dat, samen met de naam van de kunstenaar, op de sokkel is gemonteerd. Die aanduiding van de dagelijkse bezigheid van deze vrouw in combinatie met het gebeeldhouwde maaksel van deze dame, klopt, wat hem betreft, voor geen meter met de realiteit. De herderin die hij kent, heet Hanneke en is een jonge, stoere vrouw. Met spijkerbroek, stevige laarzen, gekleed op het weer dat die dag wordt verwacht, rugzak en staf loopt zij elke morgen, begeleidt door haar hond, het dorp uit. Bij de schaapskooi laat ze de kudde los en trekt met hen de heide op. Hoe anders is het beeld van dit zeer bevallige popke. Hanneke draagt geen iele muiltjes en geen lang, kunstig en los om haar heen gedrapeerd gewaad dat haar borsten bloot laat. Haar hond lijkt niet op deze poedel en op haar staf zit geen ster. Ook het schaap dat aan haar voeten staat, is niet geheel raszuiver. Het toont als een mix van een schaap, geit en pony. Als Hanneke met deze uitrusting en kledij de heide opgaat, zal ze zonder twijfel meer toeristen trekken dan ze nu al doet. Of het haar kwaliteiten als herderin ten goede komt, is zeer de vraag. Een herder volgt zelden de gebaande paden dus als deze hoedster haar eerste stappen door de heidestruiken neemt, zijn haar muiltjes aan gort en blijft het fragiele gewaad natuurlijk aan de eerste de beste heidestruik hangen. Leuk voor de toeristen maar een ramp voor de schapenhoedster.

Het is niet het beeld als geheel dat hem obsedeert. Als kunstwerk op zich is het mooi. Doordat het in brons is gegoten heeft het die karakteristieke donker kleur, is gedetailleerd en de verhoudingen kloppen. Nee, de disfunctie van haar kleding in samenhang met haar beroep zitten hem dwars. Het zit hem zelfs zo dwars dat hij zichzelf dwingt om elke keer dat hij er langs moet lopen, heel bewust niet kijkt. Maar ja, die roze olifant in de kamer…

Voorzichtig heeft hij het kunstwerk wel eens ter sprake gebracht op de afdeling. Door een aantal mannelijke collega’s bleek zij ‘Tieten Truus’ genoemd te worden. Dat stoorde hem enigszins omdat er meer op dat beeldje aan te merken is dan die twee blote borstjes. Toch kan hij zich ook wel een beetje vinden in hun benaming. Hij heeft niets tegen borsten. Integendeel zelfs. Zijn vrouw kan daar, in de goede zin van het woord, over meepraten maar hier, bij dit beeldje, doen ze nog meer afbreuk aan iets wat al schamel is. Als hier de term ‘functioneel naakt’ gebruikt gaat worden, slaat men de plank volkomen mis. Er is niets functioneels aan een schaapherderinnetje dat met ontbloot bovenlijf de kudde leidt.

Het is zaterdag en samen met zijn vrouw scharrelen ze door het warenhuis. Op de lingerieafdeling neust ze wat door de verschillende bakken met aanbiedingen als zijn oog op een manshoog rek met uitgestalde beha’s valt. Zou daar zo een kleine tussen zitten dat die past op het kunstwerk in het gemeentehuis? Zo onopvallend mogelijk speurt hij de modellen af maar ze lijken hem allemaal te groot. En dan nog wat. Stel dat de goede er wel tussen zit? Hoe verkoop je dat aan je vrouw? Ze ziet hem aankomen met ‘Ik koop dat voor een bloot herderinnetje’! Hij laat het idee varen maar het laat hem niet los. Het idee om het herderinnetje een beha cadeau te doen, is als een zaadje in zijn achterhoofd geplant. Vadertje tijd en moedertje natuur moeten nog even hun gang gaan en als dit zaadje straks ontkiemt, komt er ook een oplossing.

Het magazijn van dit gemeentehuis is ruim voorzien. Het kost geen enkele moeite om zijn benodigde doosje paperclips en nietjes te vinden. Dan ziet hij een kartonnen doos staan met daarin witte en zwarte mondmaskers. Het boompje dat weken terug als zaadje in zijn achterhoofd is geplant, draagt vrucht. Hij pakt twee zwarte maskers uit de doos en stopt ze in zijn zak. Die avond legt hij zich toe op knutsel-, knip- en naaiwerk. De volgende morgen gaat hij een half uur eerder van huis. Ongezien voorziet hij het herderinnetje van een keurige zwarte beha.

In de dagen die volgen wacht hij gespannen af of er reacties komen op zijn verhullende daad. Het blijft stil. Zelfs na twee maanden is er niemand die iets over het beeldje zegt en ook de beha doet stilzwijgend zijn werk.
Een kunstenaar is geen knutselaar die onopvallend werk levert. Dat weet hij zelf heel goed. Maar wie zal het hem kwalijk nemen dat hij trots is op zijn kunstje?

©Peter Gortworst / nov. 2022

Advertentie
Geplaatst in korte verhalen | Tags: , , , , , , , , , | Een reactie plaatsen

Het eerbetoon

Hij trekt zijn jas aan, stopt twee plastic zakjes met brood in zijn binnenzak, en loopt naar de schuur. Het is nog donker. Wel fris maar niet echt koud. Een doodgewone doordeweekse dag in november. Zijn vader is al eerder de deur uitgegaan en moeders slaapt nog. In de schuur verstopt hij zijn schooltas achter een paar verfblikken in de hoge, witte kast. De verrekijker heeft hij de vorige avond al klaargezet. Deze verdwijnt onder zijn jas en het riempje gaat om de nek. Hij trekt zijn fiets uit het rek en stapt op als hij de poort in de schutting achter zich gesloten heeft. Normaal zou hij aan het einde van de straat linksaf moeten slaan maar dat doet hij niet. Zijn medescholieren, die altijd op elkaar wachten bij Het Zwarte Schaap om gezamenlijk de acht kilometer naar school in de stad te rijden, zullen het vandaag zonder hem moeten doen. Hij slaat rechtsaf en neemt de verbindingsweg naar de hoofdvaart. Daar gaat hij de brug over en fiets dan rechtdoor in de richting van de kazerne.

Hij weet dat er nu ongeveer een half uur verstreken is. De lucht in het oosten wordt langzaam iets lichter. Uit het bos, rechts van hem, stijgen zware herfstgeuren op. Hij snuift ze op door een diepe teug lucht via zijn neus in te ademen. Het ruikt als die keer dat hij met Geert, de boswachter, paddenstoelen aan het zoeken was. Niet om ze mee te nemen maar alleen om ze te bekijken en alles te leren over hoeden met buisjes of platen, mycelium, heksenkringen en sporen. Hij mag Geert wel. Natuurlijk, hij is met zijn dik vijftig jaar al hartstikke oud, maar hij is grappig en weet heel veel. Eén piepje van een vogel en hij weet wat het is. Een silhouet in de lucht en Geert kan je vertellen welke roofvogel daar vliegt. Hij heeft hem het nest van de havik laten zien en soms mag hij mee naar zijn hut in het bos als hij de mistnetten op gaat hangen. Hoe mooi is het om een gevangen zwartkop, een grote bonte specht of een boomkruiper in je handen te kunnen houden terwijl Geert een ringetje om de poot doet? Het is ook een grappige man. Zijn vrouw noemt hij altijd ‘m’n verkering’ en zijn twee dochters ‘het nageslacht’. Voor hem heeft Geert de mooiste baan van de wereld.

Voor het theehuis slaat hij rechtsaf. Er zou een fietspad moeten zijn maar dat is kapot gereden door legervoertuigen. Fietsen kan hij hier wel vergeten. Er is geen doorkomen aan in het rulle zand. Hij parkeert zijn vervoermiddel, onzichtbaar vanaf het zandpad, achter een paar bosjes. Lopend gaat hij verder. Nog even en dan komt de zon in het oosten op. De lucht kleurt al oranje. Hij moet stevig doorstappen wil hij, voor het helemaal licht is, bij de bron zijn.

Hoe groot zou het meertje zijn? Het is een ovale plas. Op zijn breedst misschien zo’n driehonderd meter en op zijn smalst een meter of vijftig? Onder, op de bodem, is een bron en het teveel aan water stroomt via een smal beekje het bos uit. Geert vertelde eens dat dit water uiteindelijk in de grote zee terecht komt en dat vond hij een fascinerend idee. Het water wordt omzoomd door bomen en struiken. Aan de noordkant is een kleine weide en loopt er een bospad. ’s Zomers mogen de toeristen daar graag op het gras picknicken. Nu is daar natuurlijk geen mens te bekennen. Aan de zuidkant is alleen maar bos en dicht struikgewas en het is juist daar dat Geert een plekje heeft gemaakt waar je, door niemand gezien, uitzicht hebt over bijna het hele meertje.
Behoedzaam lopend, bijna sluipend, bereikt hij de in de lengte doorgezaagde boomstam. Als hij gaat zitten worden de boomtoppen door de eerste zonnestralen verlicht. De verrekijker zet hij naast zich op het bankje en neemt een boterham. Het is doodstil en wachten op wat komen gaat.

Een blauwe flits schiet over het water. De ijsvogel! Hij heeft hem hier nog maar één keer eerder gezien. De blauw en oranje gekleurde vogel landt op de kale tak die over het water hangt. Natuurlijk! Voor de vogel de beste plek om van daaruit vis te vangen en voor hem de gelegenheid deze vogel langdurig te observeren. Turend door zijn kijker ziet hij de vogel duiken en weer bovenkomen met een visje in de snavel. Hij slaat de prooi harthandig tegen de tak en laat het visje zijn keel inglijden. Zijn stilzitten wordt ruimschoots beloond. Als je dan toch stil moet zitten kan je dat veel beter hier doen dan op school.

Twee reeën zijn aan de overkant uit het struikgewas gekomen en lopen, net zo behoedzaam en voorzichtig als zijn moeder die een muis ervan verdenkt zich onder de kast te verstoppen, over de weide naar het water. Eén van de geiten zou een bok kunnen zijn. Hij meent iets van de eerste aanleg van een gewei te bespeuren. Ze drinken samen. Voortdurend kijken ze om zich heen en nemen dan weer een slok. Plotseling spurten ze weg en hij vraagt zich af waarom. Hij heeft niets gehoord of bedreigends gezien maar als een grote hond op zijn gemakje de weide op komt lopen weet hij het. Weer zo’n idiote wandelaar die zijn hond hier los laat lopen. Hij pakt zijn kijker en tuurt naar de hond. De adem stokt hem in de keel. Dit is geen hond! Dit is een wolf!

Hij voelt zich helemaal warm worden. De adrenaline jaagt hem door het bloed. Hoe doodstil kan je daarmee blijven zitten als je een heuse, levensechte wolf met je kijker observeert? Zou Geert dit weten? Hij heeft het er wel eens met hem over gehad, maar Geert wist zeker dat er geen wolf in zijn gebied rondloopt. Dat heeft hij dus mooi mis. Hij zou het gezicht van Geert wel eens willen zien als hij hem kan vertellen dat er wel degelijk een wolf in zijn bos is.
De wolf staat aan de waterrand en drinkt. Dan klinkt er een knal en de wolf zakt door de poten. De twee achterpoten schokken en schudden nog even maar vallen dan ook stil. Op slag dood. Zomaar. Verbijsterd, geschokt en vol ongeloof ziet hij het door zijn kijker gebeuren. Een man met een geweer in zijn hand, loopt op de wolf af en onderzoekt hem. Hij stelt de kijker nog scherper dan deze al was en met moeite kan hij een schreeuw onderdrukken. Het is Geert! Zijn leuke, grappige, alleswetende boswachter heeft een wolf doodgeschoten!

Hij weet niets beters te doen dan stil te blijven zitten en ziet Geert aan de rand van de kleine weide een gat graven. Het wordt een diep gat en hij is er daarom lang mee bezig. Als het diep genoeg is, sleept hij de wolf het gat in en schept het dicht. Het teveel aan aarde verspreidt hij met brede zwaaien over de weide.
Wat kan hij nog doen? Een hulpeloosheid overvalt hem. Geert kan hij nooit meer onder ogen komen. Zijn ouders kan hij het verhaal niet vertellen al is het alleen maar wegens het spijbelen. Zijn vrienden onder geheimhouding deelgenoot maken is ook geen goed idee. Dan weet hij zeker dat het geen geheim blijft. Het aan de politie vertellen is misschien een mogelijkheid maar wie zal hem geloven? Een eenzaamheid bekruipt hem en geluidloos huilt hij. Het is al middag als hij zijn schuilplaats verlaat. Niemand heeft hem zien gaan en overdreven opgewekt komt hij thuis.

In het weekend gaat hij terug naar het meertje. Onder zijn jas draagt hij een simpel houten kruis. Met de soldeerbout van zijn vader heeft hij daar Canis lupus ingebrand, de Latijnse naam voor de wolf. Met een steen slaat hij het kruis bij het graf van de wolf in de grond. Een eerbetoon aan dit onschuldige dier en een waarschuwing aan Geert. Zijn daad is niet ongezien. Iemand weet wat daar heeft plaatsgevonden en hij hoopt dat dit intens en heel lang aan hem knaagt.

©Peter Gortworst / nov. 2022

Geplaatst in korte verhalen | Tags: , , , , , , , | 2 reacties

Opnieuw in verwachting -5-

‘Hoe lang moet je nog?’ is een vraag die veel aanstaande moeders te horen krijgen. Het verloop van het gesprek kan dan zijn:
‘Nog drie maanden.’
‘Tja, dan heb je nog even. Geduld dan maar.’
En terwijl de moeder, vader (schoon)moeders en aanverwante familieleden allemaal geduld zitten te hebben, vinden er in die baarmoeder gigantische ontwikkelingen plaats. Er worden armpjes en beentjes gemaakt, kieuwen blijken, net als een staart overbodig en op een wonderbaarlijk mooi moment begint het hartje te kloppen. Voor het eerst in het leven en dat blijft het doen totdat, als het goed is, het leven geleefd is en het vanwege ouderdom, er mee stopt.

Kort geleden is ook het hart van mijn boekkind gaan kloppen. Ik herkende gelukkig het moment. Het is de ontdekking dat het boek, waar je al maanden aan werkt, een goed boek lijkt te zijn. Het constant schaven, herschrijven, verbeteren en puzzelen, werpt zijn vruchten af. Het is het plotselinge gevoel en de wetenschap dat wat je aan het schrijven bent, mooier en beter wordt dan je vooraf dacht. Vanaf nu kan het alleen maar beter worden.

Dat gaat niet zonder slag of stoot. Elke schrijver weet dat. Zo schrijf ik vanuit mijn West-Europese achtergrond en dat gaat mis zodra je het over een andere cultuur gaat hebben. In het boek ‘Wraak kent geen winnaars’, liet ik Italianen als ontbijt een broodje ham en een broodje kaas eten. ‘Is dat wel een Italiaans ontbijt?’ wilde een proeflezeres weten. Nee dus en daar loop ik ook nu tegen aan. Dit keer zijn het geen Italianen maar mensen uit het Midden-Oosten en daar is heel weinig Europees aan te ontdekken. Om een voorbeeld te geven: Hier is het heel gewoon om voor jouw geliefde een koosnaampje te verzinnen. Meestal komt er iets als ‘tie’ of ‘ie’ achter de naam. Bert wordt Bertie. Albert Appie en Cor kan Corrie worden maar net zo goed Corretje.

Dit aandoenlijke gegeven dacht ik ook in dit boek te gebruiken. Niet voor een Nederlandse naam maar voor een Arabische. Ik had van Mustafa, Mustie gemaakt en daarmee grote verbazing bij mijn deskundige gewekt.
‘Is dat een schrijffout?’
‘Nee, het is een koosnaampje.’
‘Een wat?’
Ik voelde de bui al hangen. Van zo’n naam had ze nog nooit gehoord. Nadat ik vertelde wat het was, bleek dat ze aan dergelijke gekkigheid in haar thuisland niet doen. Je heet Mustafa en niet anders.

Daar ging mijn romantisch tafereel. Twee mensen bij elkaar op de bank die lieve woordjes fluisteren en elkaar bij hun koosnaampjes noemen. Het werd zonder die ‘ie’ opeens een stuk zakelijker en ik heb mijn best moeten doen om de oude, romantische sfeer met andere woorden vast te houden. Natuurlijk is het goed om waarheidsgetrouw te schrijven maar soms moet je even een jammergevoel wegslikken.

We hadden het dus over geduld. De ontwikkeling van dit boekkind gaat gestadig door. Deskundigen laten op zich wachten en proeflezers ook. Troost u met de gedachte dat deze zwangere man, net als u, het geduld op moet zien te brengen. Uiteindelijk willen we een mooi kind op de wereld zetten en de enigen die daar iets over te zeggen hebben zijn onze ouders: moedertje Natuur en vadertje Tijd.

© Peter Gortworst / nov 2022

Het boek ‘Wraak kent geen winnaars’ is te bestellen bij
http://www.boekenbestellen.nl/boek/wraak-kent-geen-winnaars
en natuurlijk bij uw boekwinkel.

Geplaatst in Opnieuw in verwachting | Tags: , , , , , , | Een reactie plaatsen

Raampje

Het is nieuwsgierigheid. Het is zelf willen zien, voelen, ruiken en beleven. Zijn lange leven lang heeft hij dat al. Vroeger, toen hij nog met zijn ouders op vakantie ging, wilde hij het liefst voorin de auto zitten en als dat niet ging, achterin bij het raampje. Hij wilde de wereld aan zich voorbij zien trekken en alles trok zijn aandacht. Het maakte niet uit of het bergen waren, eindeloze lavendelvelden of lantaarnpalen. Het was anders dan thuis en dat alleen al maakte het interessant.

Af en toe kwam er op de lagere school een jongen in de klas. Het was een schipperskind en als de boot van zijn vader in de haven lag en wachtte op een nieuwe vracht, ging deze jongen, voor de tijd die het duurde, naar zijn school. Hij werd vriendjes met hem. Het was een aardige jongen. Karel was zijn naam. Dat aardig zijn was mooi meegenomen maar er was iets belangrijker: het leven van Karel had te maken met reizen. Hij leefde in een huis dat overal naar toe kon varen. Geen dag hetzelfde uitzicht, voortdurend iets nieuws te ontdekken. Hoe graag had hij met Karel geruild om weg te zijn uit zijn eigen, bekrompen wereld. Altijd hetzelfde straatje, hetzelfde huisje, dezelfde vriendjes, school, kerk en speeltuintje. Zo klein, zo begrensd terwijl er letterlijk een wereld te ontdekken viel. Het was niet voor niets dat hij op zijn fiets de wereld ging ontdekken. De woensdagmiddagen waren er voor de korte tochten, de zaterdagen voor de lange. Broodtrommel en een banaan in de fietstas en dan op weg naar wie weet. Zelden had hij vastomlijnde plannen. Hij fietste daarheen waar het hem mooi leek of naar plekken waarvan hij zeker wist dat hij er nog niet geweest was. Tijdens een vakantie met zijn ouders in Drenthe is hij op de fiets gestapt en Duitsland ingereden. Het was zijn eerste bezoek aan een buitenland en het besef een klein beetje wereldburger te zijn, maakte hem gelukkig.

Later toen hij in Amsterdam naar school ging en een abonnement had waarmee hij elke tram of bus kon nemen, reed hij kriskras door de stad. Altijd zat hij aan het raam en keek naar de huizen in de nieuwbouwwijken, de mensen op straat, de oude gebouwen en de schepen op het IJ. Waar kwamen die vandaan en waar gingen ze heen?

Het was ook deze interesse, deze drang naar het zoeken van het onbekende die zijn voorliefde voor mensen met een andere huidskleur verklaarde. Zij kwamen uit een andere, voor hem onbekende wereld. Hij zoog zich vol met hun verhalen over het land waar ze vandaan kwamen en wilde alles weten. Hoe ziet het er daar uit? Wat eten ze? Hoe warm of hoe koud is het daar?

Onverzadigbaar was zijn reislust. Van de fiets ging het naar de tram en de bus. Vandaar naar de trein, de auto en tot slot het vliegtuig. En altijd wilde hij bij het raampje zitten om te kunnen kijken naar de wereld die aan hem voorbij trok. Zijn ergste ervaring was een vlucht dwars over Amerika. Hij zat midden in het vliegtuig, ver van alle raampjes af en kon niets zien van al dat moois daar beneden. Vreselijk vond hij dat.

Overal wilde hij heen. Niet naar het strand van Benidorm maar naar de binnenlanden van al die schitterende landen. Talloze mensen heeft hij gesproken. Vaak in het Engels maar vaker met handen en voeten. Dat maakte hem niet uit. Het ging hem om het zien, het beleven, voelen en ruiken. Maar hoe vaak en hoe ver hij ook ging, altijd was er het besef dat hij nooit lang genoeg zou leven om alles in de wereld te kunnen zien. Hij stond op het uiterste puntje van Cornwall, het noordelijkste puntje van Denemarken en Nieuw Zeeland maar het zuidelijkste puntje van Zuid Amerika zal onbezocht blijven. Die tijd heeft hij niet meer volgens de oncoloog.

Hij zet zijn fiets tegen de gevel van Joost de aannemer. Joost is al jaren een goede vriend en hij moet voor hem zijn grafkist maken. Een simpele, vurenhouten kist met op de plek waar zijn hoofd komt te liggen, aan weerszijden een raampje.

© Peter Gortworst / okt. 2022

Geplaatst in korte verhalen | Tags: , , , , | 1 reactie

Opnieuw in verwachting -4-

“Wachten” Een wonderlijk woord. Het heeft met tijd te maken, met verwachtingen, nieuwsgierigheid, met hoop of angst voor wat komen gaat. Soms is het zo ingrijpend dat het ‘zijn’ van nu, onbelangrijk wordt. Wachten wordt meer dan een woord, meer dan een staat van dat tijdelijke ‘zijn’. Het nu telt even niet omdat er in de toekomst grote dingen gaan gebeuren en dat maakt wachten een inleiding, een voorbereiding op dat wat komen gaat. Dan is het geen wachten op het onverwachte maar een, misschien wel langverwachte, vervulling van grote verwachtingen.

Dit is een citaat uit mijn nieuwe boek ‘De glimlachende dode’. Of het er precies zo in komt, weet ik nog niet. De tekst heb ik al verschillende malen herschreven, woorden toegevoegd of weggelaten of zinnen verplaatst. De strekking is wel goed en als de proeflezers en correctoren er niets verkeerds in ontdekken, kan het zomaar zijn dat dit de definitieve versie is.

Het wachten is ook op mij van toepassing. Het boek ligt nu bij twee mensen ter beoordeling en als zij hun werk gedaan hebben, kan ik met hun bevindingen aan de slag. Plan is om het daarna te laten controleren op onlogische dingen, niet kloppende tijdlijnen, verhaalwendingen die onbegrijpelijk over kunnen komen, onduidelijkheden en niet lopende of kloppende zinnen. Dan is het weer mijn beurt en pas daarna gaat het voor een definitieve controle naar een hele aardige ‘taal-nazi’ waarna ik ongetwijfeld weer aan de bak zal moeten. Ik ken mij met die deetjes en teetjes. Elk van deze lieve, aardige mensen heeft tijd nodig en die krijgen ze ook. Ze werken belangeloos en dan past het absoluut niet om iets van eisen te gaan stellen.  

Het in verwachting zijn van dit nieuwe boek gaat langer duren dan voorzien. Nu schelen draagtijden van zwangeren enorm. Een olifant is 18 tot 22 maanden zwanger en een goudhamster 16 dagen. Dat het bij een olifant zo lang duurt heeft te maken met de ontwikkeling van de hersenen. Het kalf komt terecht in een complexe familiestructuur waarin het zich direct moet aanpassen en bovendien zal het moeten begrijpen hoe zoiets als een slurf werkt wil het niet van de honger omkomen. Mijn boreling heeft nog een half jaartje te gaan. Daarmee benader ik, gezien vanaf de eerste teksten die ik voor dit boek schreef, de draagtijd van een olifant maar het resultaat mag er dan hopelijk ook zijn. Een goed boek dat de aanschaf meer dan waard is. Het spijt mij voor ieder die na mijn eerdere mededelingen dat het voor de kerst uit zou komen, vol verwachting aan het wachten is. Het lijkt mij echter beter de tijd te nemen om zo dit volwaardige, voldragen boek het levenslicht te laten zien.

Laat u zich hierdoor niet het plezier in, en de tijd van ‘vol verwachting klopt ons hart’, ‘Nu syt wellekome’ en knallende champagnekurken ontnemen. Het wonderlijke woord ‘wachten’ is op u en mij van toepassing. Die foto? Nog een tipje van de sluier.

©Peter Gortworst / sept.2023
Foto: Libasi.nl

Natuurlijk is het boek ‘Wraak kent geen winnaars’ nog steeds te koop.
Vraag er naar in uw bibliotheek, bij uw boekhandelaar of bezoek de website
http://www.boekenbestellen.nl/boek/wraak-kent-geen-winnaars

Geplaatst in Opnieuw in verwachting | Tags: , , , , , , , | 2 reacties

Opnieuw in verwachting -3-

What  is written without effort is in general read without pleasure.

De inspanning is geleverd en of het met plezier gelezen wordt is de vraag. Afgelopen woensdag het laatste hoofdstuk geschreven en dat voelde goed. Het verhaal is vertelt. Wat ik schrijven wilde staat op papier.
Nu breekt de tijd aan van corrigeren. Woord voor woord, zin voor zin hardop lezen. Overbodige woorden (vaak lidwoorden) moeten weg. Zinnen die niet lopen anders opschrijven.

Er bestaat een lijst met woorden die je niet, beter niet of niet te vaak kan gebruiken. ‘Verboden woorden’ worden ze genoemd. Het zijn woorden als terwijl, heel, namelijk, maar, zullen, moeten, worden, soms en toch. De lijst is langer maar ik zal ze u allemaal besparen.

Gelukkig is er een zoekprogramma die het betreffende woord in het hele document in een gele kleur laat zien. Een enkel keer heb je het boven verwachting goed gedaan. Pagina na pagina zonder kleurtje. Een andere keer lijkt er wel een nest te zitten van één woord. Vaak blijkt dat je het woord gewoon weg kan laten, maar net zo vaak verval je in het zoeken naar synoniemen of het opnieuw construeren van de zin of tekstgedeelte.
Om even een indicatie te geven: Ik laat zoeken op het woordje ‘maar’. Alleen dit woord verwerken kost mij nu al anderhalve dag en ik ben net over de helft van het boek. Ik weet zeker dat wanneer ik naar het woordje ‘worden’ laat zoeken, we een week aan het corrigeren zijn. Als u mij over een maand vraagt wat ik aan het doen ben, is de kans vrij groot is dat ik moet bekennen nog steeds zoekende te zijn. Het klinkt saai maar geloof mij, het is leuk om te doen. Elke kleine verbetering maakt het boek als geheel beter. Naast een aansprekend verhaal moet het ook grammaticaal goed in elkaar zitten. Ik zal niet de enige zijn die een boek terzijde legt als er te veel fouten in zitten.

Gisteren weer contact gehad met mijn buitenlanddeskundige. Een paar mooie aanvullingen en verbeteringen gehad die ik verwerken kan.
Nu is het ook de tijd voor mijn proeflezers en andere deskundigen. Uit ervaringen die ik heb opgedaan bij mijn vorige boek, weet ik dat er minder proeflezers nodig zijn. Dat heeft vooral te maken met mijn zelfvertrouwen. De twijfels over mijn capaciteiten als schrijver waren vele malen groter dan nu. Het waren niet zozeer de onzekerheden over de juiste schrijfwijze, de deetjes en de teetjes, het was toen vooral de vraag of het een boek zou worden wat ‘men’ graag zou willen lezen. Van ‘Wraak kent geen winnaars’ weet ik het inmiddels. Ik heb alleen maar positieve reacties gekregen. Of dit boek ook deze kwalificatie krijgt is afwachten. Het is nu naar twee mensen gestuurd die het voor een beoordeling op louter en alleen het verhaal gaan lezen. Dat wordt mijn eerste indicatie.

Spannend allemaal…. en ja, die foto….
Laten we het er op houden dat er wat te raden valt.

©Peter Gortworst / aug. 2022

Natuurlijk is ‘Wraak kent geen winnaars’ nog steeds te koop.
Ga naar uw boekwinkel of bestel het via
http://www.boekenbestellen.nl/boek/wraak-ken-geen-winnaars

Geplaatst in Opnieuw in verwachting | Tags: , , , , , | 1 reactie

Opnieuw in verwachting -2-

Een, in Nederland wereldberoemde, schrijver kreeg eens bezoek van een journalist die meer wilde weten over deze auteur en het schrijfproces.
‘Hoe gaat dat nou, zo’n boek schrijven?’
‘Tja, dat is een complex gebeuren,’ vertelt de schrijver, ‘Het begint natuurlijk met een idee.’
Dat lijkt de journalist logisch.
‘Met dat idee loop je een tijdje rond en dan zet je het op papier.’
‘Hoe simpel kan het zijn,’ meent de journalist.
‘Ho ho! Zo simpel is het niet. Als het op papier staat, ga je het herlezen en dan verander je bijvoorbeeld de woordvolgorde of je kiest andere woorden, je plaatst een komma of je je zet het in een andere tijd…
‘Maar dan is het ook klaar,’ zegt de journalist die gewend is aan snelle teksten en uiterste inleverdata.
‘Nee, dat is het niet. Als ik denk dat het goed op papier staat, ga ik er een nachtje over slapen en dan kan het zomaar zijn dat het toch niet naar mijn zin is.’
‘Och heden… ’t Is toch niet waar? Begint dan het hele circus weer van voren af aan?’
‘Helaas wel. Het kan zelfs gebeuren dat ik het geschrevene weggooi omdat het mij uiteindelijk niet past of er gewoon niet tevreden over kan worden.’
‘Tjonge jonge. Wat een gedoe. Maar er komt een moment dat u wel tevreden bent. En dan? Wat gaat er dan gebeuren?’
‘Dan begin ik aan de volgende zin.’

Af en toe moet ik aan deze anekdote denken. In mijn nieuwe boek maak ik gebruik van ‘sleutelmomenten’. Dat zijn gebeurtenissen die bepalend zijn voor het verhaal. Niet elk van die momenten is even belangrijk. De minder belangrijke staan al op papier maar de belangrijkste en de één na belangrijkste nog niet. De eerste moet de lezer duidelijkheid geven over het waarom van dit boek en het samenkomen van de verhalen en de twee werelden beschrijven. De tweede is nodig om de afloop aan te kondigen en daarmee de titel te verklaren. Het is misschien wel de importantie van deze teksten die het schrijven daarvan zo moeilijk maakt. Het gaat, net als in de anekdote, woord voor woord en zin voor zin. Wat er nu geschreven moet worden is zo bepalend dat het boek onleesbaar zou worden als dit er niet of niet goed in staat. Maar maakt u zich geen zorgen. Het kan even duren maar uiteindelijk lukt het mij wel.

Afgelopen week alle teksten die met ‘buitenland’ te maken hebben naar mijn deskundige gestuurd. Nu maar hopen dat ik geen dingen heb bedacht die helemaal niet kunnen. Als het goed is hoor ik dat eind augustus.

Wordt vervolgd.

© Peter Gortworst / aug. 2022

Natuurlijk is mijn boek ‘Wraak kent geen winnaars’ nog steeds te koop.
Ga naar de boekwinkel of bestel het via
http://www.boekenbestellen.nl/boek/wraak-kent-geen-winnaars

Geplaatst in Opnieuw in verwachting | Tags: , , , , , | 3 reacties

Opnieuw in verwachting -1-

Een aantal ingewijden weten het al maar nu kan ik het voor iedereen bekend maken. Deze penvoerder laat, als alles goed gaat, over een paar maanden een nieuw boek het levenslicht zien.

Zo. Het hoge woord is eruit.

Vrij kort na de publicatie van ‘Wraak kent geen winnaars’ bemerkte ik een zekere leegheid. Dat waar je maanden aan gewerkt had, je dagen en je gedachten mee had gevuld, was klaar. Natuurlijk zat ik niet te niksen. Er was (en is) genoeg te doen om je boek onder de aandacht van de mensen te brengen maar dat vergde niet zo veel tijd en concentratie als het schrijven. Ik kon maar één ding bedenken om deze ‘zinloosheid van het bestaan’ te ledigen en dat was beginnen met het schrijven van een nieuw boek.

Ik bezit niet veel maar wat ik wel heb is een ruime fantasie. Vaak is dat mooi. Soms ook niet. Wilde ideeën over het soort boek, onderwerpen en verhalen warrelden door mijn hoofd. Er is tijd overheen gegaan om uiteindelijk het beste idee er uit te pikken. De andere ideeën gooi ik niet weg. Ze liggen in een kastje voor later gebruik.
Nu weet ik niet hoe collega-schrijvers omgaan met het verwerken van een idee naar een boek. Zonder twijfel zullen er zijn die vooraf precies weten hoe het boek moet worden. Ze hebben het hele verhaal al in hun hoofd en hoeven het alleen nog maar op te schrijven. Bij mij werkt dat zo niet. Het idee is een soort fundament waarop nog gebouwd moet worden. Geen idee hoeveel kamers, verdiepingen, muren, deuren, dakpannen of waterleidingen er in het gebouw moeten komen. Ik ontdek dat gaandeweg en dat geeft verrassingen.

Met het onderwerp dat ik gekozen had, kon ik goed uit de voeten. Het was overzichtelijk, er kwam geen buitenland aan te pas en voor zaken waar ik geen verstand van heb, zou informatie niet moeilijk te vinden moeten zijn. Ook de moord die plaats vindt, is overzichtelijk.

Gedurende het schrijven begon ik te merken dat het verhaal niet goed genoeg was. Het gevaar dat het te kneuterig, te zoetsappig en te vlak ging worden, naderde met rasse schreden. Nu hoeft het ook niet vol te staan met heroïsche daden, stoere personages waar je een voorbeeld aan kan nemen, steaming hotte bedverhalen of lugubere lijken maar iets meer spanning, raadselen, onverwachtheden en humor zou wel mogen.
Ik kreeg hulp uit onverwachte hoek. Ik ga (nog) niet zeggen van wie, maar plotseling was er wel een buitenland, zijn er lugubere zaken, is er spanning, krijgt het meer diepgang, wordt het maatschappelijk relevant en zijn er veel meer dingen die uitgezocht moeten worden. Dat blijkt overigens niet altijd een eenvoudige opgave te zijn.

Het schrijven ging met horten en stoten. De volgorde van de hoofdstukken was niet goed. Hele stukken kon ik niet schrijven omdat mij de kennis ontbrak of omdat ik gewoon niet wist hoe het verhaal verder zou gaan. Het buitenlandverhaal vermengt zich in het boek met het binnenlandverhaal en ook dat geeft onverwachte complicaties. Deels omdat de beide verhalen zelf ook uit verschillende verhalen bestaan en deels omdat het beschrijven van bijvoorbeeld aanpassingsmoeilijkheden, specifieke kennis vereist.

Dat horten en stoten is ondertussen voorbij. Ik weet vrij precies welke hoofdstukken er nu nog geschreven moeten worden en waar ik nog de nodige kennis voor moet vergaren. Het is nu de tijd van schrijven, schrijven en schrijven en dat leert je dat het ’s morgens steeds later licht wordt.

Bij aanvang van het schrijfproces sla je het werk op onder het kopje ‘Boek2’ Dat kopje is nu al een paar keer aan verandering onderhevig geweest maar nu is de titel ‘De glimlachende dode’. Ik ben er vrij zeker van dat dit de titel van het boek wordt. Het lijkt mij, ook voor jullie, raadselachtig genoeg.

Het wordt dus vervolgd.

© Peter Gortworst / aug 2022

Natuurlijk kan je ‘Wraak kent geen winnaars’nog steeds kopen. Ga dan naar :
http://www.boekenbestellen.nl/boek/wraak-kent-geen-winnaars

Geplaatst in Opnieuw in verwachting | Tags: , , , , , | 2 reacties

De stille

Wind kan je niet zien. Wat wind veroorzaakt, zie en hoor je wel. Zeker deze stormwind in februari. Hij laat de kale bomen diep buigen, fluit gierend om de boerderij, jaagt meeuwen voor zich uit en rukt zo hard aan de hoeve dat het gebinte kraakt. In deze nacht gebeurt waar velen bang voor waren: dijken breken en metersdiep zeewater stroomt met onweerstaanbare kracht over wat gisteren nog land was. Golven breken kapot tegen muren die langzaam bezwijken. De eerste vloed hebben ze weerstaan. Deze tweede niet.

Zijn vader zet hem en Leentje, zijn zusje, op de houten deur van de schuur en gaat dan door het dakraam terug om moeder te halen. Als hij binnen is, stort de boerderij in. Voortgejaagd door wind en golven drijft hij met zijn zusje weg. Hun hulpgeroep verwaait en omgeven door strobalen, kadavers en houten meubels verdwijnen ze steeds verder van wat eens hun boerderij was. Ze worden gered door militairen in een amfibievaartuig. Zijn zusje is dan al dood. Noch Leentje, noch zijn ouders heeft hij weergezien.

Een kinderloze tante en oom in Rotterdam vangen hem op. Tegen wil en dank worden ze opvoeders van een tienjarig kind. Ze weten wat hij heeft meegemaakt, maar hoe inlevend ze ook proberen te zijn, er valt geen voorstelling maken van die uren op dat vlot. De kou, kadavers, wind en golven, onzekerheid, angst en verlatenheid; het moet vast vreselijk zijn geweest, maar dat inleven is voor hen een lastige zaak. Nu is het hun taak om dit getraumatiseerde weeskind op te voeden. Daar hebben ze nooit voor geleerd en ze proberen daarom het leven weer zo gewoon mogelijk te laten zijn. Trauma’s laten verdwijnen door te doen alsof er niets is voorgevallen, lukt niet. Hij krijgt geen antwoorden op zijn vele vragen. Als hij wil verhalen van de verschrikkelijke dromen die hij bijna elke nacht heeft, helpen woorden als: ‘Het is voorbij, Wim. Je moet er maar niet meer aan denken’, hem niet veel verder. Ze verstaan ook zijn panische angst niet zodra ze in de buurt van veel water komen. Een zomers dagje aan zee of een wandeling over de Parkkade langs de Nieuwe Maas kunnen ze wel vergeten en de enige manier om met hem naar de Kuip van Feijenoord te gaan, is de Maastunnel te gebruiken. Zolang hij geen groot water ziet, gaat het goed.

Onbegrijpelijk vinden ze zijn afkeer van de douche. Na de verbouwing van hun arbeidershuisje was er een echte douche gekomen maar Wim vertikte het om daar gebruik van te maken. Je wordt ook schoon als je met een washandje bij de wasbak staat, was zijn standpunt.

Zodra hij zijn rijbewijs heeft, gaat hij met de motor naar zijn geboortegrond om te ontdekken dat niets meer is zoals het was. Hij bezoekt het graf van zijn ouders en zusje. Het doet hem weinig. Weggedrongen herinneringen hebben zijn emoties beïnvloedt. Hij leest hun namen, staat lange tijd stil en buigt dan diep. Zijn laatste eer aan hen die er ooit waren en nooit meer zullen zijn.

Het enige monument dat hij echt wil zien, is het beeld in Kruiningen. De vrouw op een natuurstenen sokkel. Vanonder de omgeslagen deken steekt een kinderhandje. Voor hem het handje van Leentje. Hij heeft haar niet kunnen redden. Hij wist niet eens dat ze naast hem dood lag te gaan. Fluisterend leest hij de tekst op de sokkel:

Hoort gij de zee achter mijn Hart?
Dan zal ik heen zijn
En gij zult met de zee alleen zijn.
De golven zullen breken in Uw hart.

De laatste zin raakt hem omdat hij meer weet. Niet alleen de golven braken. Ook zijn hart is weggeslagen en wat overbleef is leegte. Net als toen. Met de zee alleen, omgeven door wrakhout, dode dieren en een stervend zusje. Hij weet zich schuldig. Leentje had misschien nog geleefd als hij haar tegen zich aangehouden had, haar verwarmt en beschut. Dat deed hij niet. Met krampachtig angst klemde hij zich vast aan die deur en had geen oog voor Leentje.

Zodra het kan, verhuist hij naar het oosten van het land. Daar, waar de straten boven zeeniveau liggen, voelt hij zich wat veiliger. Het bestaan is eenvoudig. Elke werkdag stapt hij op de fiets om naar zijn werk te gaan en elke avond komt hij thuis, kookt zijn potje, kijkt tv en knutselt aan de modelspoorbaan. Zo kabbelen de jaren voorbij. Een partner zoekt hij niet. Hij durft zich niet binden. De angst dat je opnieuw een geliefde kan verliezen, is te groot. Dat hij een zonderling is, een stille en teruggetrokken man weet hij als geen ander. Niemand weet van zijn zware last. Waarom zou je een ander deelgenoot maken van jouw falen, jouw schuld en angst? Zwijgen is toch goud?

Als in de herfst de wind zich soms tot stormkracht ontwikkeld, wordt hij onrustig. Hij kan niet naar bed en blijft, met de trapdeur open, stil aan tafel zitten. Schoenen aan en de jas binnen handbereik. En elke keer drijft hij op de schuurdeur, voelt de kou, ziet de boerderij instorten en proeft het zoute water op zijn lippen.

De buren vindt hem. Een arts stelt een acuut hartfalen vast. De zoektocht naar familie levert niets op en Lena, een maatschappelijk werkster, ontfermt zich namens de gemeente over dit geval. Haar speuren door het huis levert opmerkelijke zaken op. Zo is de douchecabine een bergruimte. Er staat een vrieskastje, stofzuiger en schoonmaakspullen. In de achterkamer een stellage met een indrukwekkend spoorwegemplacement en in een kastje vindt ze dikke, volgeschreven schriften. Het blijken dagboeken te zijn. Zij begint te lezen en kan daarmee niet meer stoppen. Gaandeweg wordt deze Wim een bekende.

De begrafenis is sober. Er zijn wat collega’s, de buren en Lena. Ze bestelt een grafsteen. In sierlijke, bijna golvende letters staat zijn naam geschreven. Daaronder, in de hoop dat het deze getergde ziel zal helpen de eeuwige rust te vinden, de Bijbeltekst:

“En de zee was niet meer”

© Peter Gortworst feb./jul 2022

Wil je meer van deze schrijver lezen? Bestel dan zijn boek ‘Wraak kent geen winnaars’.
http://www.boekenbestellen.nl/boek/wraak-kent-geen-winnaars

Geplaatst in korte verhalen | Tags: , , , , , , , , | Een reactie plaatsen

Dagje aan zee

Wanneer kinderen groot worden, nemen hun ouders hen niet meer mee voor een leuk dagje uit. De redenen daarvoor zijn legio en legitiem. Andere interesses, een partner, vrienden, geen tijd of het zelf hebben van kinderen zijn een paar van die redenen. Vaak vinden die ouders het ook helemaal niet erg. Integendeel zelfs. Ze kunnen nu zelf bepalen waar ze heen gaan, hoe actief ze willen zijn en op de achterbank van de auto heeft een koelbox plaatsgenomen in plaats van wezens die vragen of ze er al zijn. Nu organiseren die ouders dingen die zij leuk vinden en dat bevalt prima. Een nieuwe regelmaat en leefstijl.
Tot er een moment komt dat het niet meer gaat doordat bijvoorbeeld één van de ouders alleen komt te staan of lichamelijk ongemak de kop opsteekt.

Dan is daar het uur van de waarheid. De rollen worden omgedraaid. Het zijn niet meer de ouders die voor de kinderen zorgen. Het zijn de kinderen die voor de ouders gaan zorgen en dat gaat niet zonder slag of stoot. Zo logisch het voor de kinderen is, zo onnatuurlijk is het voor de ouders. Ze accepteren het, vaak omdat het niet anders kan, maar van harte gaat dat niet. Hoe goed bedoeld en lief de argumenten van de kinderen ook zijn, de grondregel dat ouders voor de kinderen zorgen, blijft rotsvast overeind staan.

Ze maakt zich zorgen over haar oude vader. Hele dagen zit hij binnen en het enige wat hij doet is schrijven. Zijn fiets staat na dat avontuur op Terschelling* te roesten in de schuur en zijn lichamelijke activiteit beperkt zich tot een wandeling naar de buurtsuper. De drang om naar buiten te gaan als de zomer aanbreekt, is verdwenen en dat is niet goed. Voor haar is het zonneklaar dat daar verandering in moet komen en, in plaats van betuttelend over te komen, brengt ze haar plannetje als een cadeau.

‘Ik trakteer je op een leuk dagje aan het strand,’ heeft ze gezegd en het werkte, ‘De grote horde aan strandgangers is er nog niet en als we op maandag gaan is het superrustig.’
‘Ja, ja. Leuk!’
In een fleurig hemd en met een korte broek waar twee witte, knokige spillebenen onderuit steken, staat hij haar op te wachten. Ze zegt niets over de witte sokken en de overjarige leren sandalen.
‘Je ziet er zomers uit, pa. Waar is je pet?’
‘Hier,’ en hij wijst op zijn broekzak.
‘Mooi, we gaan.’
‘Ja, ja.’

Het is een uurtje rijden naar het strand. De conversatie gaat over van alles maar ze mijdt zorgvuldig het woordje ‘boek’. Ze heeft even geen zin in een waterval van wetenswaardigheden over zijn nieuwste project. Dat die waterval er komt is zeker maar het zo lang mogelijk uitstellen is het proberen meer dan waard. Ze parkeert haar auto dicht bij het strand. De parkeermeter vraagt alleen al per uur een astronomisch bedrag.
Hij trekt zijn sokken uit en zijn sandalen weer aan.
‘Je pet,’ zegt ze en gehoorzaam bedekt hij zijn kale kruin. Ze lopen het stille strand op. Hij draagt twee strandstoeltjes en zij de koelbox en een forse schoudertas.
‘Wil je tegen de duinen aanzitten of op een beetje open plek?’
‘Tegen de duinen, ja, ja.’
Ze zet de stoeltjes naast elkaar, schenkt koffie in en presenteert hem een echte gevulde koek die ze ‘s morgens nog bij de bakker gehaald heeft.
‘O! Ja, ja. Dat is lekker.’
Ze is blij dat hij plezier heeft. Als de koffie op is, vraagt ze:
‘Zullen we even pootje baaien?’
‘Ja, ja. leuk!’
Na een paar minuten tot aan zijn knieën in het water te hebben gestaan, vindt hij het genoeg.
‘Ik ga terug naar de stoeltjes,’ laat hij zijn dochter weten.
‘Dat is goed. Ik ga nog even langs het strand lopen. Ik zie je straks.’
‘Ja, ja.’

Na een kleine twintig minuten is ze terug en treft haar vader slapend in zijn stoeltje. Ze legt een handdoek over zijn bovenbenen en trekt de klep van de pet wat dieper over zijn ogen. Het geruis van het helmgras en het onregelmatig breken van de kleine golven zijn de enige geluiden die ze hoort. Het maakt haar dommelig en net als ze er aan toe wil geven wordt hij wakker.
‘Ja, ja.’ zegt hij.
‘Zo? Weer wakker? Was je moe?’
‘Ja, ja. Kort geslapen vannacht.’
Het is zo ver. ’t Kon ook niet uitblijven. Tijd voor Het Boek.
‘Weer te lang doorgegaan met schrijven?’
‘Ja, ja. Het was moeilijk maar ik ben er, denk ik, wel uit.’
‘Waaruit?’
‘Ik moest beschrijven waarom een vrouw zich van haar man wil laten scheiden. Het is ja, ja, één velletje papier en het heeft mij een heel weekend gekost.’
‘Dat snap ik even niet. Je gaat niet zonder reden scheiden en zoveel valt er, als de reden tenminste goed is, niet over na te denken. Toch?’
‘Ja, ja. Nee, zo is het niet. Die man heeft verzorging nodig en er zijn kinderen. Ze neemt haar huwelijksbelofte heel serieus maar met die man samenleven lukt haar ja, ja, niet meer. Ik moet twee dingen doen. Mij inleven in haar gedachten en het dan ook nog zo opschrijven dat mijn lezers begrijpen dat de keuze van die vrouw te rechtvaardigen is. Dat het beslist geen eenvoudige beslissing is geweest. En ja, ja, dat valt niet mee.’
‘Hm. Je maakt mij nieuwsgierig. Praat eens bij.’
Zo genuanceerd mogelijk vertelt hij het verhaal en de denkwijze van de vrouw. Al snel heeft ze door dat er inderdaad haken en ogen zitten aan de beslissing om te scheiden. Ze verwonderd zich over het inlevingsvermogen van haar vader. Hij vertelt alsof het hemzelf betreft en ze vindt dat razend knap. Ze probeert mee te gaan in zijn fantasie en binnen de kortste keren bedenken ze hoe het verhaal verder zou kunnen gaan. Van een vermoeidheid is bij haar vader geen sprake meer. Met brede armgebaren, heen en weer schuivend op het stoeltje en met vele ja. ja’s zit hij uiterst enthousiast te wezen.

Ook aan alle goede dingen komt een eind en daarom zegt ze:
‘Kom pa, we moeten weer eens op huis aan.’
‘Ja, ja.’
Op de terugweg is hij opvallend stil.
‘Ben je moe?’ vraagt ze.
‘Ja, ja,’ klinkt het flauwtjes.
‘Ik denk dat het verstandig is dat je thuis een uurtje in bed kruipt.’
‘Ja, ja.’
‘Moeten er nog kleren gewassen worden? Staat er nog een afwas?’
‘Ja, ja.’

Haar vader ligt in bed. Nieuwsgierig geworden kijkt ze op zijn bureau naar de papieren en ontdekt dan het hoofdstukje waar hij zo mee geworsteld heeft. Ze leest het en vindt het mooi. Ook andere hoofdstukken neemt ze door en het kan niet anders: dit wordt een prachtig boek. Humor, diepgang, beschouwelijk en gedegen. Vervuld van trots pakt ze de pen en een papiertje. ‘Het wordt prachtig. Succes’ schrijft ze en legt het zo dat hij het als eerste moet zien.

© PeterGortworst / juni 2022

Het verhaaltje met het kenmerk * vindt u onder de titel ‘Terschelling’.

Wilt u meer van mij lezen, bestel dan het boek ‘Wraak kent geen winnaars’
Te bestellen bij de boekwinkel of via
http://www.boekenbestellen.nl/boek/wraak-kent-geen-winnaars

Geplaatst in korte verhalen | Tags: , , , , , , , | 3 reacties