Dit schrijfsel is een markeringspunt, een mijlpaal. Volgens de administratie van WordPress is dit het 300e bericht op mijn blog en daar ik wel van ronde getallen houd, laat ik jullie meedelen in mijn vreugde.
Mijn eerste bericht publiceerde ik hier in juli 2015. Ik vond, zo onbescheiden ben ik wel, dat mijn korte verhaaltjes een breder publiek verdienden dan mijn familieleden, vrienden en toenmalige collega’s. Een schrijver wil gelezen worden. Zo simpel is dat.
Voor ik met dit blog begon was ik op zoek naar een uitgever die wel brood zag in mijn werk. Dat viel niet mee. Het heeft mij een klein vermogen aan postzegels gekost en veel tijd die voornamelijk uit wachten bestond. Soms hoorde je niets meer en een enkele keer kreeg je na lange tijd een briefje met de mededeling dat je niet in hun stal paste. Dat een uitgever uiteindelijk wel de gok durfde te wagen, ervaarde ik als een klein wonder. Er werd in 2013 een bundel gedrukt met dertig korte verhalen. De titel was: ‘Vandaag en anders morgen’. De titel was een citaat uit één van de verhalen. Helaas is er toen, door omstandigheden, van enige promotie niets terecht gekomen en het aantal verkochte boeken was daarom gering. Achteraf maar goed ook. Het boekje voldeed niet aan de normen die ik er vandaag aan stel.
Ook mijn bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ik begon mij te realiseren dat er meer mogelijkheden waren om mijn werk te presenteren aan een breed publiek en waagde daarom twee jaar later de sprong om een eigen blog te beginnen. Ik schrijf bewust ‘waagde’. Voor wie groot geworden is met een echte typemachine waar je op moest hameren en altijd ruzie had met dat zwart-rode lint, je het belletje dat klonk als je het einde van de regel had bereikt, nog uit duizenden zou herkennen, talloze stencils hebt getikt en met de hand afgedraaid en de schilderkunst met het aanbrengen van Tipp-ex machtig bent geworden, is iets als een computer, internet of een inktjetprinter nog altijd een hypermodern gedoe. Zo gemakkelijk als jonge mensen er mee omgaan, zo veel moeite koste het mij. De techniek heeft voor mij weinig geheimen maar zodra mijn computer rare dingen gaat doen zit ik met de handen in het haar. Er zijn bijvoorbeeld geen stroomdraadjes die je kan volgen om met een beetje logisch nadenken te ontdekken welk relais kapot is of welke schakelaar niet meer werkt. Een spanningszoeker of ampèretang zijn hier nutteloze gereedschappen.
En dan is er nog de taal. Computertermen of toetsen waarbij ik mij niets kon voorstellen en, tijdens het ontdekken van hun betekenis, vond ik met regelmaat complete teksten in een volkomen andere samenstelling of opmaak, vaak na lang zoeken en proberen, ergens weer terug. Het gebruik van een herstelpunt had ik gelukkig wel snel door. Dat hameren doe ik overigens nog steeds en ik kan een beetje jaloers kijken naar mensen die met fluwelen bewegingen van hun vingers, hun toetsenbord bedienen. Maar goed. Ik was aan een blog begonnen en ten lange leste is het geworden wat het nu is.
Mijn blog heeft mij veel gebracht. In de eerste plaats veel nieuwe contacten. Van goede kennissen tot echte vrienden. Elke schrijver geeft, of deze dat nu wil of niet, zichzelf bloot. Zelfs al zou je alleen maar sprookjes schrijven dan zeggen jouw teksten toch iets over jezelf. Als lezer kan je een schrijver door zijn werk gaan waarderen en dat hebben ook een aantal van mijn lezers gedaan. Dat had ik mij vooraf niet gerealiseerd en ik zie dit nu nog immer als een waardevol cadeau.
Het schrijven heeft mij, met vallen en opstaan, ook een andere manier van kijken gegeven. Nu is kijken misschien niet helemaal het goede woord. Het is het altijd bedacht zijn op iets waar een verhaal in zit en juist dat bedoel ik met kijken. Godfried Bomans meende dat kinderen de mogelijkheid van dat kijken nog hebben en volwassenen niet meer. Voor kinderen is alles nieuw en hun fantasie grenzeloos. Een paar struiken is het oerwoud, een stukje zanderig land waar nog een huis op moet worden gebouwd, de eindeloze Sahara en een mier die over hun hand loopt een minimonster. Volwassenen hebben alles al gezien en meegemaakt. Voor hen is er weinig nieuws onder de zon. En de truc, volgens Bomans, is om die gave van kinderen je opnieuw eigen te maken. Het lukt mij, zoals ik al schreef, met vallen en opstaan. De keren dat het goed gaat, vormen de waarnemingen vaak de opmaat voor een nieuw verhaaltje.
Het blog zelf geeft mij vaak redenen tot verbazing. Zo was er afgelopen week een lezer in België die in één dag ruim zestig verhaaltjes heeft gelezen. En wat te denken van lezers die vanuit de meest exotische landen op mijn blog terecht komen. Zijn dat Nederlanders op vakantie of zakenreis? Zijn dat emigranten die de banden met hun vaderland willen vasthouden? Feit is dat ik blij ben met iedereen die mijn verhaaltjes leest. Ene mijnheer A.Gans heeft eens gezegd: ‘Door het schrijven worden de vliedende belevingen van een sterveling tot eeuwig bezit van alle volkeren der wereld’. In mijn oren klinkt het behoorlijk hoogdravend. ‘Eeuwig bezit van alle volkeren der wereld…’ Toe maar. Ik ben al blij met die ene lezer in Australië of Zuid Afrika. Voor mij is dat al mooi genoeg.
Ongekend waren het aantal lezers van mijn blog met als titel ‘Een hardnekkig gif’. In twee dagen had ik net zo veel lezers als anders in twee maanden. Ik wist werkelijk niet wat mij gebeurde en heb voor de eerste keer te maken gehad met ‘toetsenbordridders’. Dat was een minder leuke ervaring.
Grappig is ook dat de verhaaltjes die seizoensgebonden zijn, nog steeds gelezen worden. Gedurende de wintermaanden mag het recept van de erwtensoep zich in verhoogde belangstelling verheugen, de week voor Pinksteren is het uitzoekwerk van de Zaanse derde pinksterdag aan de beurt, eind december natuurlijk de oliebollen en appelflappen en in de zomer het verhaal over de Preikestolen in Noorwegen. Het verhaal over de bakbokking wordt altijd gelezen. Iets waar ik mij nog steeds over verwonder omdat deze vis helaas steeds minder wordt verkocht.
Vorig jaar stond het aantal lezers uit Nederland op de eerste plaats. België was tweede en Amerika derde. China stond op de zesde plaats en dat verbaasd mij nog altijd. Verder heb ik een vaste lezer in Ierland en ik denk een paar in Canada.
Nu ik zo schrijf over alles wat dit blog mij gebracht heeft, kan ik natuurlijk niet om de nadelen heen. Het grootste nadeel zit in het schrijven zelf. Het is nu de nacht van woensdag op donderdag en de tijd is 02.41. Ik vind dat deze tekst nu geschreven moet worden. Als het straks klaar is, sluit ik de computer af en ga naar bed. Morgen lees ik het nog een keer door en moet er zonder twijfel dingen in veranderen. Als dat klaar is zal het ook wel weer midden in de nacht zijn. Vrijdag publiceer ik het en dan is het klaar totdat er een nieuw idee komt voor een verhaaltje dat ook weer ’s nachts geschreven gaat worden. Onregelmatige nachten met een tekort aan slaap dus. Dat is een nadeel maar verder…..?
Ik denk dat het bezig zijn met taal het allerleukste is en dan bedoel ik niet de grammatica. Daar ben ik gewoon niet goed in en ook in deze tekst zullen wel weer fouten staan. Nee, het leuke zit in het bouwen van zinnen. In het zo opschrijven van dat wat in je hoofd zit dat de lezer het begrijpt en met net zo veel plezier jouw tekst leest als waarmee jij hem bedacht hebt. Een tennisspeelster speelt haar spel voor zichzelf maar het wordt leuker als er publiek is. Zo is het ook met een schrijver. Feedback, aanmoedigingen en ja, ook kritiek, zijn onontbeerlijk.
Al 300 maal, los van de boeken, heb ik mijn spel hier gespeeld. Voor mijzelf en ook voor jullie. Zonder lezers die commentaar geven, was mijn ambitie als schrijver niet half zo leuk. Daarom mijn oprechte dank dat jullie mijn lezers willen zijn.
Zo. Nu op weg naar nummer 301.
©Peter Gortworst / jan. 2023
De term ‘toetsenbordridders’ is mij onbekend, maar onwenselijk maak ik uit jouw schrijven op.
Zovele bezoekers en een matig aantal reacties, valt me op! Enige onderbouwde en/of lovende kritiek is hier op zijn plaats. Daarom: alleraardigst stukje wederom geschreven, Peter!
Enne….. GEFELICITEERD!
LikeGeliked door 1 persoon