Noaberschap

‘De buurman van nummer vijf is gisteravond overleden,’ zegt de man die aan de deur staat. Deze aanzegger is geen onbekende. Hij woont twee huizen verder.
‘Ach, zo plotseling? Het leek mij nog zo’n vitale oude baas?’
‘Als het je tijd is, valt er niet te kiezen,’ meent de boodschapper.
Hij wiebelt wat op zijn benen heen en weer. Wil hij nog iets kwijt of weten?
‘Kan ik wat doen of wordt er iets van mij verwacht?’ vraag ik goedbedoelend.
‘Tja, jij komt uit het westen en woont hier nog maar net. Je weet vast niet dat wij in dit dorp de burenhulp, het noaberschap, nog hoog in ere houden?’
In aarzelende verwachting kijkt hij mij aan.
‘Nee, dat wist ik niet,’
In de hoop hem enigszins gerust te stellen, maak ik duidelijk er alles over te willen leren en zelfs mee te doen. Dat laatste is in dit geval onnodig. Voor deze, uit de tijd geraakte buurman, is alles al georganiseerd.

‘Wat wordt er dan geregeld?’ vraag ik.
‘Het gaat zo: de zoon van de gestorvene heeft ons laten weten dat zijn vader is overleden. Dan begint het werk van de buren. We gaan iedereen hier aanzeggen, verzamelen geld voor een bloemstuk, schrijven de enveloppen voor de kaarten en regelen een avond voor het dorp om de laatste eer te brengen met de aansluitende condoleantie. We zorgen dat, wanneer familie de dode wil bezoeken, de kaarsen branden, de bloemen er mooi bij staan en de kist geopend is.’
‘Waar ligt hij dan opgebaard?’
‘In het kamertje naast de kerk. We hebben hier geen aula of zo. De stoet vertrekt vandaaruit, onder klokgelui, lopend naar het kerkhof.’
‘En hoe gaat het dan met de verkeersweg?’
‘Bij het oversteken leggen we het verkeer stil. Ja, jij weet het niet maar wij zijn dat hier zo gewoon.’
‘Dat wist ik inderdaad niet.’

Bij de man wordt enig enthousiasme merkbaar. Misschien kan je het beter trots noemen.
‘Vroeger droegen wij de kist. Tegenwoordig duwen we de kar, maar we laten nog wel de kist met touwen zakken. En dan de koffie en broodmaaltijd na afloop: wordt ook door ons gedaan. Zo gaat dat hier in dit dorp.’
Het is trots. Deze man krijgt de kans mij te laten weten waar een klein dorp groot in is. Hij doet dat met verve.
Ik vertel hem dat ik er zal zijn en geef hem twintig euro. Hij verblikt of verbloost niet. Ik ga ervan uit dat het overeenkomt met de gemiddelde gift.

Ik plof op de bank en overdenk het zojuist geleerde. Dan bel ik mijn dochter.
‘Hoi pa! Alles goed?’
‘Ja. Met mij wel. Er is een buurman gestorven en nu weet ik alles van noaberschap.’
‘Van wat!?’
‘Van burenhulp. Luister. Als deze opa dood dreigt te gaan, zorg dan dat je hier zo snel mogelijk bent. Noaberschap is prachtig. Het is een degelijke structuur met één nadeel. Voor je het weet, lig ik hier, goed georganiseerd, onder de grond.

© Peter Gortworst / mei 2022

Mijn boek nog niet gekocht?
http://www.boekenbestellen.nl/boek/wraak-kent-geen-winnaars

Advertentie
Dit bericht werd geplaatst in korte verhalen en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op Noaberschap

  1. Een mens kan niet voorzichtig genoeg zijn 🙂

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s