Het einde van een warme zomerse dag. De grote groene speelweide bij het water ligt er verlaten bij. Het gras ademt de vochtige avondlucht met volle teugen in. Het moet zich herstellen van de spelende kinderen, de zonaanbidders op hun king-size badhanddoeken en de aluminium poten van de stoeltjes. Op een enkele plek gaat dat niet lukken. Daar is het gras verbrandt door onverlaten die meenden dat een wegwerpbarbecue geen kwaad kon.
Op die weide scharrelen twee figuren rond. Beiden speuren de grond af op zoek naar dat wat de bezoekers vandaag misschien vergeten of verloren zijn. Het zal een lucratieve bezigheid zijn want waarom zou je het doen als het niets oplevert. De ene is donker van kleur. Dat is een understatement. Hij is gewoon pikzwart. De ander niet. Die is het tegenovergestelde. Spierwit maar met een beetje grijs. Al rondscharrelend komen ze bij elkaar in de buurt.
‘Al wat gevonden?’ vraagt de witte.
‘Nee,’ antwoord de zwarte, ‘Niks bijzonders in ieder geval.’
Met een driftige tik schuift hij een leeg blikje opzij omdat je nooit kan weten of er toch niet iets onder ligt. Weer niks.
‘Er zijn wel eens betere dagen geweest,’ meent de witte.
‘Ja, maar de ene dag is de andere niet.’
‘Dat klopt.’
Geen van beide weet naderhand te zeggen hoe het moment ontstaan is. Voelden ze samen de diepere lading die in deze paar woorden schuilt? Eén ding weten ze wel: hier is het begonnen.
Het is zo’n moment, zo’n zeldzaam moment dat bedachtzaamheid, gelardeerd met gedachten over het bestaan in het algemeen en het doel van hun beider aanwezigheid op die plaats en dat uur, hen laat staren naar de ondergaande zon. Deze kust de horizon en wekt daarmee de filosofische gedachten, die zich daarachter bevinden en worden zo, alsof je ze echt kan zien, hanteerbaar voor deze zwarte en witte. Twee zielen, één gedachte. Het had zo mooi kunnen zijn.
‘Hoe is het eigenlijk om zo zwart te zijn?’ vraagt de witte na een korte, weldadige stilte.
Hij hoort hoe de ander even zijn adem inhoudt en heeft al spijt van zijn vraag.
‘Sorry,’ zegt hij dan, ‘Maar ik moest het even vragen. Ik loop er al zo lang mee. Hoe het is om wit te zijn weet ik maar zo mooi zwart als jij, daar kan ik mij geen voorstelling van maken. Weet je, eigenlijk ben ik een beetje jaloers. Wit is gewoon wit maar zwart lijkt altijd wel dieper zwart te zijn. Het glimt soms zo mooi en af en toe lijkt er wel donkerblauw of diepgroen doorheen te komen.’
‘Ik ben blij met de verduidelijking van je vraag,’ antwoordt de zwarte, ‘Ik was even bang dat er weer van die rare en nare opmerkingen zouden komen.’
‘O nee!’ zegt de witte geschrokken. ‘Dat is absoluut niet de bedoeling. Ik zal niet zeggen dat ik vrij ben van vooroordelen maar probeer mij telkens weer te corrigeren als ik het toch doe. Geloof mij, ik heb niets kwaads in de zin.’
De zwarte kijkt hem even aan maar weet toch niet goed wat te denken.
‘Zeg eens eerlijk,’ vraagt hij, ‘Ben ik nu je excuustruus? Praat je nu met mij om jezelf een goed gevoel te geven?’
De witte moet even slikken. Zijn eerste reactie is een glasharde ontkenning maar hij kan die nog net binnen houden. Dit gezamenlijke moment is kostbaar en zeldzaam en dat maakt hem stil. Een ontkenning zou het kapot maken. Alles zou weer zijn zoals het was en juist dat wil hij voorkomen. Het verbaast hem niet dat hij een lichte vorm van verdriet voelt. Bij hem zie je dat er aan de buitenkant niet van af maar het is een gevoelig wezen.
‘Laat mij even hardop denken,’ zegt hij zachtjes, ‘Misschien kan je het vergelijken met iets goed doen voor een ander. De ontvanger is blij en krijgt een goed gevoel maar de gever ook. Deels omdat zijn gift goed terecht komt. Deels omdat hij bij machte is om te geven en misschi…’
‘Stop!’ zegt de zwarte met een lichte stemverheffing, ‘Ik weet wat je gaat zeggen. Het maakt hem trots op zichzelf en bevestigt hem in zijn macht over de ander. Kijk wat ik kan en jij moet nu dankbaar zijn. En voor je een conclusie trekt: dit heeft niets met zwart of wit te maken. Het is van altijd en overal.’
De witte zegt even niets. Het gesprek gaat een kant uit die hij niet wilt maar zoals zo vaak zitten er meer kanten aan een zaak. Slecht zelden is iets zwart of wit. Dan zegt hij:
‘Je hebt gelijk. Helaas komt dat ook voor maar dat wilde ik niet zeggen. Er is een spreekwoord dat zegt “wie goed doet, goed ontmoet”. Er is een kans dat, vroeg of laat, de gever de ontvanger wordt. Niet iedereen kan dan daar mee om gaan. Iets goed geven is een kunst maar iets goed ontvangen ook. Blijdschap, afhankelijkheid en trots schuren in veel gevallen beetje. Maar ik wil even terug naar het begin van ons gesprek. Jij had het over een excuustruus. In mijn ogen ben je dat niet. Ik wilde een gewoon gesprek met je voeren en je iets vragen wat mij al tijden bezig houdt.’
‘En een gewoon gesprek begin je met te vragen hoe het is om zwart te zijn? Waarom begin je niet over de troep die hier ligt? Of over het weer? Snap jij nu zelf niet dat het lariekoek is wat je zegt? Vraag je dat ook aan een gele of een bruine of aan een geelbruine? En zullen we het even niet hebben over de onrust die ontstaat wanneer ik, als zwarte, in jouw witte wijkje kom?
De witte zwijgt. Hij meent dat zijn goede wil niet wordt begrepen en vermoedt sterk dat deze zwarte iets duidelijk wil maken wat hij niet begrijpt. De zwarte heeft voor de zoveelste keer ervaren dat er nog werelden te winnen zijn.
Het moment is stuk en beiden weten dat.
‘Je woont zeker bij al die andere witten daar bij de zee?’ vraagt de zwarte.
De witte knikt zachtjes.
‘En jij?’
‘In de stad. Dat park bij het station.’
De witte wil niet de eerste zijn die vertrekt. Het geeft misschien een verkeerde indruk, Daarom zegt hij:
‘Laten we maar op huis aangaan. Het is al te donker om hier nog goed te kunnen zoeken.’
‘Ja.’ zegt de zwarte kraai. Hij vliegt op en zet koers naar zijn kolonie in het park. De zilvermeeuw kijkt hem even na, neemt een korte aanloop en vliegt dan naar zijn wijkje in de duinen met allemaal witten. Twee vogels die met een ongemakkelijk gevoel blijven zitten.
© peter gortworst / mei 2020
afbeelding: Campusblog.nl
Een prachtig verhaal waarbij ik werkelijk de witte en de zwarte man naast elkaar zag staan. Maar het slot is subliem.
LikeGeliked door 1 persoon