Kwajongens

Voor wie Zaandam kent is deze tekst misschien een feest van herkenning. Hopelijk beleeft ieder ander er toch plezier aan.

 

Het zal de leeftijd en de nadering van Luilak zijn die bij mij herinneringen oproepen. Eénmaal per jaar mocht je geoorloofd kattenkwaad uithalen en dat deden wij dan ook. Niet dat we de andere dagen van het jaar brave en oppassende jongetjes waren. Verre van dat. Wat moeten jongetjes die nog geen weet hadden van computerspelletjes of 24/7 tv anders? Als je thuis geen verplichtingen had en de school gesloten, speelde je, met of zonder vriendjes, op straat. Waar kan je beter spelen dan in het centrum van een stad. Er was altijd wel wat te doen. Ik zal mijn beminde lezers in deze tekst een paar voorbeelden geven van wat wij zoal deden. Ik hoop dat mijn biecht geen consequenties heeft. Als het al niet onschuldig was dan is het wel verjaart.

Wij woonden in de Westzijde tegenover Bischoff. Rechts naast ons was de bakkerij van Grauwelman. Eén van zijn zonen was een fanatiek liefhebber van de postduivensport. Regelmatig deed hij mee aan wedstrijden. De duiven werden dan gelost in Lyon of andere Franse steden die heel ver buitenland klonken. Degene wiens duif het eerste thuis kwam, kon bijvoorbeeld een koelkast winnen. In die dagen een prijs van formaat. De thuiskomst was altijd op zondag. De dag dat wij twee keer naar de kerk in de Stationsstraat moesten. Half tien en vijf uur. In de uren daartussen kon en mocht je niet veel doen. Je had nette en goede kleren aan dus dat was oppassen geblazen. In de tuin zitten, met de rug tegen de schutting van Grauwelman kon wel. En net als de zoon van Grauwelman, zaten wij te wachten. Als de duivenmelker een duif meende te zien rammelde hij met het voerblik en floot zijn karakteristieke lokfluitje. Nu hadden zijn duiven de gewoonte ontwikkeld om eerst op het dak van het magazijn van Bischoff te landen. Dat was bij ons aan de linkerkant. Vandaar maakten ze een zeilvlucht naar beneden om te landen op hun hok. Spannende momenten waren dat. Voor de duivenmelker maar ook voor ons. Timing was belangrijk. Zodra de duif de landing inzette en onze tuin kruiste, klapte je op het goede moment in je handen. Duif met een haakse bocht weg, wij op de vlucht richting huis en een buurman die vloekend over de schutting vloog. Heel spannend allemaal.

Af en toe had Grauwelman bezoek van zijn vader. De man was al aardig op leeftijd en niet geheel fit meer. Wat hij nog wel graag deed was met zijn hengeltje op de beun zitten en proberen wat vis te vangen. Hij was niet de enige die het dobbertje in de gaten hield. Wij deden dat ook en zodra er beweging kwam gooiden wij een flinke steen met een boogje richting dobber. Zijn kleinzoon had het vloeken vast van hem geleerd. Wederom moesten wij vluchten om het vege lijf redden.

Een klassieker: Portemonnee aan een touwtje en je verstoppen in de etalagegangen van Bischoff. Opa Hogendijk, die boven Kaasschieter woonde, zette zijn stoel voor het raam om mee te kunnen genieten.
Deze opa kon het goed vinden met de hond, een boxer, van de familie Negrijn. Hun brasserie lag inverdan en op het pleintje daarvoor speelde opa vaak met de hond. Tot de boxer een keer zijn oranje gummi dop van de stok aftrok en uiteraard weigerde deze los te laten. Opa had die stok echt nodig en heeft daar een, voor zijn leeftijd, bovenmatige lichamelijke inspanning moeten leveren. Spelen met de hond bleef hij doen maar de stok werd angstvallig uit het zicht van de hond gehouden.

Wonen aan de Zaan gaat niet zonder spelen op de Zaan. Wij hadden een oude zinken badkuip die ideaal bleek om in te kunnen varen. Het gaatje in de bodem hadden wij vakkundig dichtgestopt met wat teer. Je moest er op je knieën in gaan zitten. Alleen zo kon je het ronde ding in evenwicht houden. Nadeel was wel dat je regelmatig naar de kant moest om de bloedsomloop in je benen de kans te geven zich te herstellen. Met een plank als peddel hebben we aan deze badkuip veel plezier beleefd. Het mooiste was een flinke sleper die uit de sluis kwam en flinke golven maakte. Nog mooier was achter een schip aanvaren. Het schroefwater maakte lange golven waar de neus van de ‘boot’ mooi in kon duiken. Niet iedereen zag de lol in van deze nautische capriolen. Af en toe werden wij via de luidsprekers vanuit het brugwachtershuis op de Beatrixbrug gemaand te verdwijnen en ook van veel schippers kregen wij dergelijke bevelen. Met de wijsheid van nu vraag je je af hoe dom we wel niet bezig waren. Het was beslist gevaarlijk.

Vlotten bouwen was ook een favoriete bezigheid. De steiger van IJzerhandel Huisman bood daarvoor alle materialen. Wij konden via het erf van Grauwelman, Negrijn en fotograaf de Jong bij die steiger komen. Pallets genoeg en in het afval vonden wij spijkers te kust en te keur. De kromme sloegen we recht. Zo hebben wij een keer een vlot gebouwd wat genoeg draagkracht had om ons beiden te dragen. De bovenkant lag dan wel gelijk aan de waterlijn maar het hield. Een nadeel was dat je moest blijven staan. Mensen op afstand moeten in ons beslist twee jonge Zaanse jezusjes gezien hebben die op het water van de Zaan konden lopen. Met lange planken als peddels voeren we het pontje van het Ruyterveer voorbij. Dat de schipper een beetje gas gaf omdat het pontje los kwam van de kade konden wij niet weten. Het schroefwater trok eerst het vlot een halve meter naar beneden om het vervolgens schuin omhoog te drukken. Toen waren wij al aan het zwemmen. De schipper heeft ons nog aan boord gehesen en zo konden wij, heel hard lopend en een spoor van water achter ons latend door de Westzijde naar huis. Moeders was niet blij. Nog meer vieze was en wat zullen de mensen wel niet denken.

Dempen waren een ideaal speelgebied. Voorheen open riolen die dichtgegooid waren. Het huisje achter in de tuin werd vervangen door een echt toilet in of aan de woning en de gedempte riolen kregen de status van een achterom. Er waren er drie. Eén tussen de Zeemanstraat en de Stationsstraat. Daar kwam je door langs de personeelsingang van de Typhoon te lopen. Eén was er tussen de Stationsstraat en de Herengracht. De ingang was aan het einde van de steeg tussen Bischoff en het Doopsgezinde weeshuis. Deze demp liep helemaal door tot de Herenstraat. De laatste kon je bereiken via het Wijnkanspad. Je kwam dan halverwege de Hoopsteeg uit en de demp liep daarna verder. Of het dan op de Vaartkade eindigde weet ik niet meer.
Nu waren er aan de Herengracht een paar huizen die nog een wc aan de demp hadden. Een wc met daaronder het houten tonnetje. Wij staken een plank onder het tonnetje. Onder de plank, dichtbij het tonnetje, een klos of baksteen. En dan wachten. Wachten tot er eindelijk iemand gebruik ging maken van deze sanitaire voorziening. Als wij zeker wisten dat de man of vrouw goed zat, sprongen wij op het uiteinde van de plank. Het tonnetje vloog omhoog en het gevloek of geschreeuw was onze beloning.

Tussen het Wijnkanspad en de Botenmakerstraat lag een brandweerkazerne. Wanneer er, naar het geluid te oordelen ergens brand was, pakten wij onze fiets en gingen bij de kazerne kijken wat er op het bord stond. Daar werd voor de laatkomers opgeschreven waar de uitruk naar toe aan het rijden was. Ook voor ons was dat makkelijk. Je hoefde dan niet als een gek achter de brandweerwagen aan te sjezen.

Op een gegeven moment besloten de winkeliers in de Westzijde dat het wel mooi zou zijn om in de tijd voor kerst de straat op te fleuren met echte kerstbomen en elektrische lampjes. Wie de bomen regelde weet ik niet. Wel weet ik dat de familie Pootjes ( ja, die van Edison ) de lampjes kon leveren. Het was een feestelijk gezicht tot er een paar belhamels op het idee kwamen lampjes los te draaien. Niet één maar zo veel mogelijk. Per boom twee strengen met lichtjes geeft dan een hoop werk voor de hersteltroepen. Ze kwamen klagen bij onze vader maar die wist zeker dat zijn jongens dat nooit zouden doen. De volgende avond deden we het weer maar toen lagen de gebroeders Pootje in een hinderlaag. Wij konden bij ons de steeg nog invluchten. Voor onze vader viel er niet veel meer te ontkennen. ‘Niet meer doen’ was de wijze raad die hij ons gaf.

Ja, en dan luilak. Herrie maken met een omgekeerd conservenblik op de bagagedrager, touwtje via de zijkant van de wielnaaf en een spijker om het touwtje strak aan te draaien. Halve knijpers met elastiek op het doosje van de schoenensmeer en via de spaken laten ratelen. In alle vroegte krentenbollen halen bij de Zeeuw. Van twee, naar binnen draaiende deuren in een portiek, de deurknoppen met een oude binnenband van de fiets aan elkaar binden. Speld in de deurbel en aan de overkant van de straat wachten op de dingen die gingen gebeuren. Dat deden we ook als we ergens op een ruit bonsden en vervolgens een oud raam op de straat lieten vallen. Allemaal redelijk onschuldig maar helaas werd toen al langzamerhand het feest verpest door vandalisme en bijbehorende  politieoptredens.

Nu ik dit zo schrijf komen er natuurlijk veel meer herinneringen boven. TV kijken bij Wastora, met ouwejaar genieten van het vuurwerk bij Kota Radja, sinteremaarten lopen en bij Aspa de mooiste dingen krijgen, stripboeken lezen in de doorgang van Simon de Wit, rolschaatsen in de etalagegangen van Bischoff, op de dakkapel van ons huis liggen en de Westzijde van boven bekijken, gebakje bietsen bij de banketbakker van de Zeeuw, in de vakantietijd de bel luiden van melkboer Zwikker en aan het einde van de week er een paar daalders aan over houden, lopen op de bevroren Zaan en er een pesthekel aan hebben als het ijs stukgevaren werd, elke week het koper poetsen omdat de Zaan een tijdlang een giftig dampend en meurend water was. Gierende buikpijn van gejatte maar nog niet rijpe peren. Langs de deur met een gehuurde handkar om oud papier op te halen. Afleveren op het Rustenburg en met een paar klinkende guldens naar huis.

Zoals gezegd: het zal de leeftijd zijn en de nadering van luilak. Mooie herinneringen maar luilak en pinksterdrie zijn niet meer en dat is toch wel jammer.

 

©peter gortworst / mei 2020
foto: smeerling-antiek.nl     

Advertentie
Dit bericht werd geplaatst in van alles... en getagged met , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

3 reacties op Kwajongens

  1. lupardi zegt:

    Mooie verhalen, Peter!

    Geliked door 1 persoon

  2. Elly zegt:

    Ja hoor, ik weet er van. Ik werkte bij Bischoff en sprak Peter regelmatig. In kerkelijk verband kwamen wij elkaar ook tegen. Je was ook met Aalderd Stoevelaar bevriend

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s