Spreeuwen en een jan van gent

Camperduin,  zaterdag 7 oktober 1970, 5.00 uur.

Vogeltrekweekend van de CJN.

Robert heeft ons wakker gemaakt. Aan de balken van het dak branden twee armzalige peertjes. Ik kijk om mij heen. Mijn medevogelaars verrijzen uit het stro. Slapen in een slaapzak op het losse stro is verrassend comfortabel als je een potdichte stofneus voor lief neemt. We wassen ons met koud water. Een gewone boerenschuur is niet van veel gemakken voorzien. Ik ga aan de lange eettafel zitten. Het duurt even voordat iedereen er is. Monter aan het ontbijt zitten na een hele gezellige avond en korte nacht is niet voor iedereen weggelegd.

Henk zit naast mij. Hij komt uit Alkmaar en we kennen elkaar al een aantal jaren. Ik zou het prettig vinden als wij samen op één post kwamen te zitten. Hij weet jaloersmakend veel van vogels af en met hem op excursie gaan is een feest. Bij het kleinste toontje weet hij welk vogeltje daar zit en veel van mijn kennis heb ik aan hem te danken. “Het is wel koud maar de wind is gunstig en het is droog”, vertelt hij mij, “Als dat straks ook zo is, kan het een mooie teldag worden.”

De kookploeg komt met de gamel. Havermoutpap, heet en nauwelijks vloeibaar. Het blijft als de Mount Everest in mijn mestin liggen. Een beter ontbijt bestaat er niet.

De leiding vertelt hoe de verdeling is. Eén post komt halverwege de Hondsbossche zeewering, één bij de basaltbergen aan het begin van de dijk en één post op het hoge duin. We worden verdeelt en gelukkig zit ik met Henk, Robert, Dick en Ans bij de basaltbergen. Om half zeven gaat de telling beginnen en de mensen die halverwege de dijk zitten stappen al op de fiets. Wij wachten nog even omdat het maar een klein stukje lopen is.

De post bij de basaltbergen is een gewilde post. De blokken basalt die daar liggen worden gebruikt om de dijk te herstellen. De hoeveelheid blokken scheelt nog wel eens. Soms ligt er bijna niets maar nu liggen ze daar huizenhoog en je bent even bezig als je er omheen wilt lopen. Wanneer de wind, zoals vandaag, vanuit zee komt weet je zeker dat de trekvogels aan de binnenkant van de dijk vliegen en kan je dus ook aan de luwzijde van de berg blokken gaan zitten om te tellen.

 

We gaan op weg. Camperduin is geen badplaats van internationale allure en in het enige hotel is alles donker. Bij de basaltbergen aangekomen begint het wachten. Het is koud en met onze handen in de zakken kijken we naar het oosten. Daar wordt het langzaam licht. Vanuit het binnendijkse land horen we het te-piet te-piet te-piet van een paar scholeksters. Verder hoor je alleen de branding ruisen. Om half zeven schrijft Dick de tijd in zijn boekje. Na vijf minuten doet hij dat weer en na weer vijf minuten opnieuw. Er is nog geen vogel voorbij gekomen. Een paar minuten voor zeven komt er een groepje kramsvogels voorbij. Kort daarna twee kauwtjes en een houtduif. Dan weer niets. Een groep spreeuwen vliegt langs en we tellen er 75. Ze zijn nog niet uit het zicht verdwenen of daar komt de volgende groep spreeuwen. Een langgerekte sliert die we schatten op 300 vogels. Het houdt niet op. De ene grote groep volgt na de andere. Als het zo doorgaat komen we in de duizenden en we besluiten dat Ans en Robert alleen maar de spreeuwen gaan tellen. Henk en ik neem alle andere soorten voor onze rekening. Dick schrijft zijn vingers nog blauwer dan ze door de kou al zijn. Robert en Ans geven ongelooflijke aantallen door terwijl wij slechts af en toe iets roepen van: “Graspieper tien, Kneu vijf, nog twintig gras, drie roeken”

“Ik moet even,” zegt Henk en hij verdwijnt naar de andere kant van de berg. Het tellen gaat door en als Henk terug komt kijkt hij naar de vele voorbij trekkende spreeuwen. “Hou maar op”, zegt hij dan, “De hele spreeuwentelling kan in de prullenbak.” Verbazing en onbegrip. Hoezo de telling in de prullenbak? “Simpel, ik sta daar en terwijl ik bezig ben kijk ik wat om mij heen en zie ik achter mij spreeuwen naar het noorden vliegen. Let maar op, hele groepen vliegen een rondje, of misschien wel meerdere rondjes, om deze bergen heen!” “En die tellen we dan twee of meer keren,” steunt Ans. “Maar waarom doen ze dat?” vraagt Robert zich af. We weten het niet maar als wij niet zo lekker in de luwte waren gaan zitten, hadden we het kunnen zien.

“Wat nu?” vraagt Dick. We besluiten geen spreeuwen meer te tellen en ons alleen te richten op de overige soorten. Langzamerhand krijgen we het koud. Ans is gaan schrijven omdat Dick geen streepje meer op papier krijgt. Met een waterige neus en zijn handen diep in de zakken staat hij over het binnendijkse land te staren. We zijn teleurgesteld door de foute telling en bijzaken als een koude wind, worden dan hoofdzaken. We tellen tot de afgesproken tijd en gaan dan naar de boerderij.

Het duurt even voor wij er de humor van inzien. Goed, de telling is naar de filistijnen, het vroege opstaan was voor niets maar het verhaal is mooi. Een groot wetenschappelijk belang zit er niet aan vast dus kunnen we er uiteindelijk wel om lachen. De warme chocolademelk doet ons goed en de bijzondere waarnemingen worden gedeeld. Eén van de mensen die halverwege de dijk zaten, heeft af toe over zee gekeken en ontdekte dat daar behoorlijk wat activiteit was. Het plan wordt geboren om na het eten voor de liefhebbers zeetrek te gaan bekijken.

We liggen met zijn zessen op onze buik tegen de dijk. De verrekijker voor de ogen en de ellebogen op de grond. Het is inderdaad behoorlijk druk. Er vliegen veel zwarte zee-eenden voorbij en we weten dat we ze niet eens allemaal zien. Als ze in een golfdal vliegen zijn ze voorbij voordat dat je er erg in hebt. Bergeenden, wintertalingen en toppereenden vliegen wat hoger en zijn makkelijker te bekijken. “Jan van gent,” hoor ik Henk zeggen en bijna op hetzelfde moment komt deze vogel bij mij in beeld. Nog nooit heb ik deze in het wild gezien en met groot genoegen zie ik dat het plaatje klopt. Een grote, licht gekleurde vogel met duidelijk zichtbare, donkere vleugeltoppen. Hij vliegt net boven de horizon en je ziet hem gebruik maken van de wind. Ik kijk hem na tot hij in de verte verdwenen is en voel mij gelukkig en bevoorrecht. Henk ligt naast mij door zijn kijker te turen en uit pure verrukking geef ik een stomp tegen zijn schouder. Hij grijnst naar mij en zegt: “Mooi hé?”

We blijven tot het te donker is om nog iets te zien. Pas als we op de fiets stappen voel ik hoe koud het is. In de boerderij begin ik te klappertanden en zelfs een bord warme macaroni met ham en kaas helpt niet. Ik ga in mijn slaapzak bij de kachel zitten en langzamerhand kom ik weer op temperatuur. Het zou best kunnen dat ik morgen flink verkouden ben maar nu kan mij dat even niets schelen. Die spreeuwen en die jan van gent….. Mooi hé!?

 

© peter gortworst / dec 2014

foto’s: http://www.groensalland.nl / http://www.aorta.nu / http://www.dutchbirding.nl

…als je het de moeite waard vindt om dit verhaaltje te delen, ga er dan maar van uit dat ik daar geen moeite mee heb…

 

 

 

 

Advertentie
Dit bericht werd geplaatst in eerder en getagged met , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op Spreeuwen en een jan van gent

  1. Rob Alberts zegt:

    Prachtverhaal!
    Met plezier gelezen.
    Vogelvriendelijke groet,

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s