Het is moedig willen zijn. Het is je niet laten kisten door iets onbenulligs als het weer. Sterker nog: het is een manhaftige daad om dit rotweer te trotseren en ja, ook een beetje vluchten. Het is daarom dat de eind van de middagwandeling met Kees, zijn Golden Retriever, niet langs de groenstrook gaat.
Het miezert onophoudelijk, het is waterkoud en de wind scherp. Dikke muts, handschoenen en een sjaal. Desondanks twijfelt hij nog even of hij toch niet linksaf zal slaan naar de vertrouwde groenstrook. Helaas is zijn lot door hemzelf bepaald. Hij heeft Ankie vertelt dat de wandeling vanmiddag langer duurt omdat hij naar het zandpad wil. Daar kan Kees heerlijk vrijuit lopen en voor hem is het natuurlijk ook goed. Wat extra beweging kan hij wel gebruiken. Ankie had wat met haar neus gesnoven. Voor haar was de heftige woordenwisseling die ze hadden nog niet klaar en dat hij zich nu met deze smoes aan dit ‘gesprek’ onttrekt, zint haar niet. Hij voelde daarentegen dat er lucht en tijd nodig was en alleen al om die reden kan hij niet met een kwartiertje terug zijn.
Kees sjokt naast hem voort. Als hond is het afhankelijk zijn van de luimen of idiote ideeën van de baas niet altijd een pretje. Vele malen liever was hij op zijn kussen blijven liggen met de rug tegen de radiator. Maar goed, de boodschappen dienen afgeleverd te worden en de nieuwste geuren geroken. Toen ze rechtsaf gingen in plaats van links had hij het al door. Niks groenstrook. Dit wordt anders en zijn zin neemt na elke meter meer af. Ook hij voelt dat het miezert, waterkoud is en waait.
Het zandpad is een lange strook modder met grote en diepe plassen geworden. Het lijkt er op dat je alleen langs de kant kan lopen. Hij klikt de riem van Kees los.
‘Nou, toe maar,’ zegt hij zonder al te veel enthousiasme.
Kees voelt dat gebrek aan enthousiasme feilloos aan. Hij sjokt voor de baas uit en geen moment komt het in zijn gedachten op om met de buik in een diepe plas te gaan liggen. Als een gek heen en weer gaan rennen, uitgelaten springen en polsen of de baas een balletje in zijn zak heeft…. hij moet er niet aan denken. Bij het eerste weiland staat het hek open en in gras loopt het nu net even lekkerder dus waarom niet?
Het begaanbare deel van het pad is minder begaanbaar dan hij dacht. Het is glibberig en nu hier onderuit gaan is iets wat je niet wilt. Zijn aandacht is meer gericht op waar hij loopt, dan Kees in de gaten houden. Wanneer hij zonder veel gevaar voor een slippartij even kan blijven staan om naar Kees te kijken, ziet hij de hond op zijn rug rollen en zijdelingse snoekduiken naar iets op de grond maken. ‘O nee…’ kreunt hij. De ervaring heeft hem geleerd dat iets op de grond een kadaver of een koeienvlaai is. Beide stinken.
‘Kees! Hier!’ roept hij maar Kees luistert niet. Het enthousiasme dat er niet was, is er nu wel.
‘Wel potver… Kees!! Hier!!!’ brult hij nu.
De hond heeft door dat met menens is en op een sukkeldrafje komt hij aanlopen.
De Golden is een groene geworden en hij stinkt als een oordeel. Hij kan het niet laten en moppert achter elkaar door. Kees doet alsof hij niets hoort. Hij klikt de lijn vast en neemt de weg terug. Bij het water is een visvlonder en daar kan hij proberen de hond wat toonbaarder te maken.
Kees is niet gek. Zodra ze de vlonder oplopen weet hij al wat er komen gaat. Ook de baas is niet gek. Hij pakt Kees bij de halsband en zonder veel poespas kiepert hij de hond in het water. Nu moet hij zelf op de buik gaan liggen om de hond te wassen. Het water is akelig koud en hij voelt dat zijn vingers verkrampen. Hij trekt de hond weer op het droge en net te laat realiseert hij zich dat elke hond zich uit gaat schudden. Vlokjes nog niet weggespoelde koeienstront vliegen rond en hij voelt ze ook landen op zijn gezicht. Dat kon er nog wel bij.
Alleen maar kijkend naar de stoeptegels loopt hij met de groene naar huis. Als hij niemand ziet, ziet niemand hem. Door een kier van de achterdeur roept hij Ankie. Na een kort verslag vraagt hij om emmers lauwwarm water, handdoeken en hondenshampoo. Hij boent, borstelt en wast tot de Golden weer Golden is. Al die tijd staat Ankie vanachter het raam van de warme keuken naar hem te kijken. De hond mag naar binnen en hij kleed zich buiten tot op zijn onderbroek uit. Zijn kleren gaan in een emmer en hij vlucht door het huis naar de douche.
In zijn dikke, donkerrode ochtendjas komt hij weer beneden.
‘Het ging niet helemaal volgens plan?’ vraag Ankie zuur.
‘Nee, niet bepaald.’
‘Dan had je Kees ook niet onder appél.’
Verbluft hapt hij even naar adem. Dit is onzin. Ze praat poep. Hij heeft geen zin in een nieuwe woordenwisseling en houdt daarom zijn mond. Ankie ziet dit als een bevestiging.
Met ‘Hij stinkt nog’ wrijft ze een beetje extra zout in de wonden.
Zonder een woord te zeggen, loopt hij naar de badkamer en komt terug met een exorbitant duur flesje after shave.
‘Het is een unieke geur die heel goed bij je past,’ had ze verzekerd en het als een verjaardagscadeau aan hem geschonken.
Kwistig besprenkelt hij Kees met deze unieke vloeistof.
‘Beter zo?’ vraagt hij.
Vanuit een donkere donderwolk kijkt ze hem aan.
‘Jij weet vast wel wie er vannacht op de bank slaapt.’
‘Kees?’ vraagt hij maar dat hoort ze niet meer. De deur van de trap heeft ze met een daverende klap achter zich dichtgegooid.
Hij kijkt naar de hond.
‘Het wordt een mooie nacht,’ laat hij Kees weten, ‘We slapen knusjes samen op de bank.’
©Peter Gortworst / feb. 2023
Leuk en vlot geschreven, Peter!
LikeGeliked door 1 persoon
Ach, alle honden doen wel eens dit soort suffe dingen. Stef dacht ooit eens dat hij wel over eendenkroos heen kon lopen. We hebben alleen maar heel erg gelachen toen de modder op zijn lijf begon op te drogen. En die stank, die was na een flinke wasbeurt en een nachtje slapen echt weer weggetrokken. Wel heel leuk geschreven.
LikeGeliked door 1 persoon