De uil

De uil zit in de olmen. De nacht valt en hij voelt zich niet goed. Een beetje koortsig zelfs. Die ene muis van vanmiddag is de oorzaak van zijn ellendige gevoel. Het was ook te makkelijk gegaan. Het beestje scharrelde open en bloot een beetje rond en gedroeg zich niet des muizes. Met één poot had hij hem gegrepen en in zijn olm had hij zich er tegoed aan gedaan. De smaak was anders geweest. Een beetje zurig. Eigenlijk had hij hem niet moeten eten maar ook uilen doen soms dingen die ze beter niet hadden kunnen doen. Nu heeft hij krampen in zijn maag en vol ongeduld wacht hij op het moment dat de resten als braakbal naar buiten komen. Hopelijk knapt hij daarna een beetje op. Aan eten moet hij nu even niet denken. Als het aan hem ligt blijft hij vannacht hier zitten en wordt er niets gevangen. Af en toe vasten is per slot van rekening niet verkeerd.

Op het bankje onder zijn boom is een man gaan zitten. Middelbare leeftijd, dikke jas en een pet. Dat hij op iets of iemand wacht is wel duidelijk. Om de haverklap kijkt hij op zijn horloge en tuurt het pad af in de richting van de watertoren. Het is een ongeduldig mannetje. Hij gaat staan, ijsbeert heen en weer, gaat toch maar weer zitten en gluurt naar de cijfertjes op zijn klokje. Dan piepende remmen van een fietser op een racefiets. De fietser is duidelijk een fietsster. Snelle outfit en een fietshelm. Veel fluorescerend groen. Het doet de uil pijn aan de ogen. Ze zet de fiets tegen zijn boom en omarmt de man. Ze zoenen. Veel, langdurig en intens. Uil vindt dat wel mooi. Zonder liefde zou er immers weinig leven over blijven.

Ze gaan op het bankje zitten, houden elkaar vast en praten. Uil kan alles horen maar verstaat er niets van. Mensentaal is hem net zo vreemd als uilentaal vreemd is voor mensen. Onderscheid moet er zijn maar zelf een invulling geven aan het gebeuren is noch uilen noch mensen vreemd. Zijn veronderstellingen gaan al spoedig, een beetje geholpen door de koorts, met hem op de loop. Ze zijn duidelijk verliefd op elkaar maar niemand mag dat weten. Waarom zou je anders, bij het vallen van de nacht, op zo een stille plek elkaar ontmoeten? Zou het de directeur van een bedrijf zijn die hier afspreekt met een secretaresse? Is hij getrouwd en gaat hij vreemd of is zij getrouwd en gaat zij vreemd? Is zij de lerares van één van zijn kinderen of is hij de schoolmeester van één van haar kinderen? Misschien is hij wel een hele hoge Piet die als vrijgezel bekend staat en dat graag zo wil houden. Imago is voor sommigen heel belangrijk. Een prinses met een hoveling? Een priester met een sportieve non? Een getrouwd stel met een rollenspel? Hoe langer uil fantaseert hoe gekker het wordt.

Uit een zakje op haar rug vist ze een koekjesreep. Ze wil dat in tweeën delen maar hij schudt van nee. Ze knabbelt, luistert en praat. Als de reep op is, legt ze haar benen over de bovenbenen van de man. Haar arm slaat ze om zijn nek en ze fluistert in zijn oor. Dat zijn vast lieve woordjes, denkt de uil. Lieve woordjes fluisteren doet hij ook. In het voorjaar, als de natuur roept, hoort dat er gewoon bij. De opmaat voor de zomerse stress. Eieren die uitgebroed moeten worden, voortdurend alert zijn op vele gevaren, jongen die de oren van je kop vreten zodat je bij nacht en ontij op muizenjacht moet. Nee, hij is blij met het najaar. Eindelijk rust en tijd voor jezelf.

Het stel blijft maar kletsen. Af en toe onderbreken ze dat om met elkaar te zoenen. Dan strelen handen intieme plaatsen. Handelingen die het daglicht moeilijk kunnen verdragen. Het is maar goed dat het al bijna donker is. Ze gaat staan en zet haar helm op. De man pakt haar fiets en zet deze op het pad voor haar klaar. De galante ridder. De afscheidszoen is van het langdurige soort maar uiteindelijk fiets ze terug richting watertoren. Hij kijkt haar na. Dat duurt niet lang. Hij heeft niet de ogen van een uil. De pet wordt weer goed op het hoofd gezet en de dikke jas knoopt hij dicht. Dan loopt hij weg en uil kijkt op zijn beurt hem na.

Het is alsof zijn maag op dit moment heeft gewacht. Plotseling is de braakbal daar. Uil onderzoekt zijn gestel en wat hij van zichzelf ontdekt, bevalt hem. Hij heeft zelfs weer trek. In gindse heuvels roept zacht een koekoek. Hoe zou die smaken? Uil slaat zijn vleugels uit. De gindse heuvels zijn niet ver en wie weet vindt hij die koekoek. Verandering van spijs doet eten, heeft hij wel eens gehoord.  

© peter gortworst / okt. 2020

Dit bericht werd geplaatst in korte verhalen en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

4 reacties op De uil

  1. Hans zegt:

    Lekker lezende tekst. Sfeervol, tot de verbeelding sprekend.

    Geliked door 1 persoon

  2. Lekker lezende tekst. Sfeervol, tot de verbeelding sprekend.

    Geliked door 1 persoon

  3. Zoals altijd weer heel beeldend beschreven. Je ziet het zo voor je. Mooie foto trouwens, met die indringende ogen.

    Geliked door 1 persoon

  4. Leuk. Ik moest aan Anton Koolhaas denken. Was gechameerd van hem, en nu van dit verhaal.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie