Soms gaat het even niet normaal. Je dagelijkse routine kan worden verstoord door onverwachte gebeurtenissen en die kunnen in positieve of negatieve zin zo ingrijpend zijn, dat je ze, als een levendige herinnering, zo weer voor de geest kan halen. Dat is wel normaal.
Zo gaat het ook met Arthur. Elke morgen rijdt hij zijn oude maar trouwe brommer uit het schuurtje, bestijgt, gekleed in zijn lange leren jas, zijn grote handschoenen met lange flappen en zijn oude pothelmpje dit gemotoriseerde vehikel en begeeft zich, met een daverende snelheid van minstens dertig kilometer per uur, naar zijn werk. In de zijtas van dit voertuig zijn broodtrommeltje wat met grote liefde en zorgzaamheid elke morgen door Jansje wordt gevuld. Zo gaat het jaar in en jaar uit.
Deze morgen dus niet. De brommer wil niet starten. De kickstarter geeft de motor wel een zetje maar deze pakt niet. Aanlopen wil normaal wel eens helpen maar al snel constateert Arthur, hijgend als een hert der jacht ontkomen, dat ook dit geen oplossing biedt. Goede raad is duur of heet Jansje.
‘Hier, je broodtrommel. Zet dat ding in de schuur, geef mij je helm en loop naar de bushalte. Schiet op want hij komt zo.’
Mopperend en vervuld van zorgen over zijn geliefde vervoermiddel maar met gezwinde pas, loopt Arthur naar de bushalte. Hij is of de enige reiziger die deze plaats als vertrekpunt heeft gekozen of hij is te laat. Aandachtig bestudeert hij het door vocht aangetaste lijstje als hij achter zich een bus hoort stoppen. Gelukkig. Net op tijd dus.
De deur gaat sissend open en Arthur stapt in. Hij knoopt zijn lange leren jas voor een deel los om uit zijn achterzak de portemonnee te vissen maar voor dat hij dit heeft kunnen doen zegt de chauffeur nors:
‘Ja, loop maar door hoor.’
Verbaasd kijkt Arthur de man aan.
‘Ik moet toch beta……’
‘Nee! Dat moet je niet! Ga nou maar ergens zitten!’ commandeert de chauffeur.
Arthur kijkt de bus in. Achtendertig paar ogen, behorend bij even zo veel jonge en oudere mensen met het downsyndroom of geestelijke stoornis kijken hem zwijgend aan. O mijn God, denkt Arthur, de bus van de sociale werkplaats. Daar de bus zich al in beweging heeft gezet, is uitstappen geen optie en waarom zou Arthur ook? De werkplaats is vlakbij zijn eigen werk dus het komt mooi uit.
Veel meer tijd om na te denken over deze abnormale wending van de morgen krijgt hij niet. De schare in de bus kijkt hem nog steeds zwijgend aan. Dan verrijst zich redelijk vooraan een boom van een jongen.
‘Kom hier maar! Hier kan je nog zitten,’ roept hij.
In afwachtende stilte en gevolgd door alle achtendertig paar ogen, gaat Arthur zitten.
‘Ik ben Henkie,’ zegt het omvangrijke manspersoon naast hem.
‘Ik ben Arthur.’
‘Ben je nieuw?’
‘Ja, dat kan je wel zo zeggen.’
Henkie gaat staan en roept:
‘Hij heet Arthur en is nieuw!’
Blijkbaar is dit de mededeling waarop iedereen heeft gewacht. Er breekt een vrolijk geroezemoes los en iedereen komt Arthur een hand geven. Tussen twee haltes in heeft hij een bus vol uiterst gezellige en vrolijke vrienden verworven.
Als de bus bij de werkplaats aankomt denkt Arthur er stilletjes tussen uit te kunnen knijpen. Gelukkig ontfermt Henkie zich over hem en met een ‘Je moet hierheen’ levert hij de kersverse nieuwe af bij de werkmeesters. Arthur doet zijn verhaal, krijgt koffie en onder begeleiding van een der meesters wordt hij vriendelijk uitgeleide gedaan. Drie kwartier later dan normaal stempelt Arthur op het werk zijn kaart af. Met de chef is hij het over drie dingen eens. Hij is te laat, het was een fantastische ervaring en nee, dit is niet normaal.
©peter gortworst / apr. 2017
foto: http://www.busbrief.nl
Niet normaal leuk!
LikeGeliked door 1 persoon
Geweldig!
LikeGeliked door 1 persoon
Geweldig verhaal. Weet je waar ik het zit te lezen? Op mijn werk. Waar ik werk? Bedrijf dat sociale werkvoorziening uitvoert.
LikeGeliked door 1 persoon