Meestal maakt drank meer kapot dan je lief is maar soms niet. Dan maakt het je, als je tenminste niet te veel gedronken hebt, losser. Het ‘hoe hoort het eigenlijk’ is niet meer de leidraad en remmingen die je normaal voelt, vervagen. Wat je zegt, klinkt best wel verstandig en als jouw luisteraar ook een stijgend uggel-niveau heeft, zal deze het, zonder al te veel bedenkingen, helemaal met je eens zijn.
Anneke is de luisteraar en als haar twee vriendinnen beweren dat zij bij haar man zwaar onder de plak zit, komen deze zinnen bij haar binnen als God’s woord in een ouderling. Ze had al een vermoeden dat het gesprek deze kant op zou gaan. Wanneer twee vriendinnen vragen of haar man deze avond niet thuis is en bij een bevestigend antwoord dan voorstellen om even gezellig langs te komen, is het niet moeilijk om te concluderen dat het over mannen gaat. In dit geval dus haar man.
Ze weet het best wel. Ze cijfert zich vaak weg. Bij het doornemen van de agenda’s laat ze te vaak zijn afspraken prevaleren. Ja, hij is wat dominant maar om haar nu weg te zetten als een slaafje gaat wat te ver. Zo erg is het niet, toch? Wat zij graag zelf zou willen doen? Iets helemaal los van Jan-Peter? Daar moet ze even over nadenken maar eigenlijk weet ze het wel: piano spelen en weer les gaan geven aan kinderen. Net als vroeger toen ze nog niet samenwoonde. Het was geen vetpot maar ze verdiende haar eigen geld en het gaf haar onnoemlijk veel plezier. De piano is er nog wel maar staat werkeloos tegen de lange muur. Overdag kan ze niet spelen omdat Jan-Peter laat opstaat en, voordat hij aan het eind van de middag vertrekt naar een schouwburg of theater, er stilte heerst omdat hij zijn teksten moet leren. ’s Avonds spelen gaat niet. De muren hebben weliswaar geen oren maar doof zijn ze ook niet en de verstandhouding met de wederzijdse buren is nu nog goed.
De vriendinnen zijn blij met deze oplossing. Een zinvolle tijdbesteding voor een ander verzinnen, valt niet mee. Ze zijn het er over eens dat er, met een beetje goede wil, aan het einde van de middag best gespeeld en geleerd kan worden. Drie kinderen die elk een half uurtje les krijgen is toch een mooi begin? Woorden als onafhankelijkheid, eigen leven, elkaar respecteren, levensdoel en op eigen benen staan, klinken voor Anneke als wachtwoorden die toegang geven tot het beloofde land. De vierde fles gekoelde Hugo draagt daar natuurlijk fors aan bij. Dan gaat de telefoon. Een beetje wankel staat ze op en pakt de telefoon. Staan blijven als alles om je heen beweegt is gevaarlijk en daarom daalt ze neer op de pianokruk.
Hij is geen topacteur maar dat weigert hij consequent te geloven. Het valt niet mee om aan voldoende werk te komen maar daar heeft elke toneelspeler last van. Zelfs de beroemde. Natuurlijk is het korten op de subsidies ook een reden. Dat hij desondanks toch steeds werk heeft versterkt hem in zijn overtuiging dat hij best een hele grote kan worden. Het gezelschap waar hij nu bij speelt hoort beslist niet bij de top maar als je gevraagd wordt voor een rol is dat toch mooi. Het is werk, er wordt geld verdient en wie weet komt met deze rol de doorbraak. Hoe mooi zou het zijn om in de grote theaters te staan en eindelijk al de zaaltjes in die provincieplaatsjes vaarwel te zeggen. Misschien nog eens voor een try-out waar het gezelschap dan met hun eigen touringcar naar toe gaat maar verder niet. Geen gedoe meer met een armetierig hotelletje, taxi, trein of bus en zeker geen gedoe zoals in het schouwburgje van vanavond. De tijd die hij na de voorstelling heeft om de laatste trein te halen die nog een aansluiting geeft met zijn woonplaats, was ruim genoeg. Dat wàs zo. Het gordijn wat niet open wilde, zorgde er voor dat de voorstelling een half uur later begint. Als dan ook nog de pauze belachelijk lang duurt omdat de verhuurder van de zaal tevens de catering onder zijn hoede heeft, blijft er weinig tijd over. Om 22.58 gaat zijn trein en gelukkig is het station vlakbij.
Tijd om zich af te schminken heeft hij niet. Hij rukt de pruik van zijn hoofd en schiet in zijn dagelijkse kleren. Dan haast hij zich naar buiten en begint te rennen. Bijna buiten adem vliegt hij de trap van het perron op en ziet twee rode achterlichten in het donker verdwijnen. Het 22.57. Dit zou niet moeten kunnen. Het bord boven hem begint te ratelen en vertelt hem dat de volgende trein over een half uur vertrekt maar hij weet dat de aansluiting deze nacht niet meer zal rijden. Hij loopt de trap weer af en treft in de onderdoorgang drie medewerkers van het spoor. Op hoge toon eist hij van hen een verklaring. De trein is te vroeg vertrokken en hoe kan dat. De heren van het spoor kijken hem zwijgend en enigszins bevreemd aan. Natuurlijk! De mascara rond zijn ogen, de roze blosjes op zijn wangen en het overduidelijke nep-litteken op zijn rechter kaak. Hij beseft dat hij met die geschminkte kop voor gek staat maar een antwoord is toch niet te veel gevraagd? Hij herhaalt zijn vraag en dan komt ook het antwoord. De trein is vijf minuten te laat vertrokken. Hij had om 22.52 moeten vertrekken maar dat was niet gelukt. Dan dringt het tot hem door dat hij gedurende de avond acht minuten vóór, verwisseld heeft met 58. Hij weet zich even geen houding te geven en in pure wanhoop heft hij beide armen hoog en roept: ‘Ach, laat ook maar!’ Hij draait zich om en loopt de trap weer op. Achter zich hoort hij roepen: ‘O! Kunstenaars!’ en hij weet dat één van die lolbroeken met zijn armen omhoog staat.
Als hij in Utrecht aankomt, belt hij Anneke. Ze moet hem maar komen halen met de auto.
‘Met Anneke.’
‘Ja, met mij. Luister ik sta in Utrecht en..’
‘Ik zit op de pianokruk en luister eens… Deze noot is helemaal vals.’
Hij hoort haar een toets aanslaan en inderdaad, het klinkt vals.
‘We moeten hem laten stemmen,’ zegt ze en nu hoort hij dat ze wat aangeschoten klinkt.
‘Heb je gedronken?’
‘Wat klink je boos. Ja, Els en Fleur zijn hier en we drinken Hugo. Het is hartstikke gezellig zo. We gaan weer pianoles geven…….. o nee, ik ga weer pianoles geven maar dan moet hij eerst gestemd worden. Hoor maar.’
Ze slaat een paar toetsen aan en het klinkt erbarmelijk.
‘Luister liefje, ik sta in Utrecht en er is geen aansluiting meer. Kan jij…’
‘In Utrecht? Wat gezellig. Kom je gauw naar huis? Je lieve vrouwtje wacht wel op je hoor..’
Ze verbreekt de verbinding. Op de taxistandplaats kruipt hij achterin de auto en mismoedig ziet hij de stad aan zich voorbijtrekken.
©peter gortworst \ mrt 2017
foto: Can Stock Photo
Leuk verhaal om te lezen en zo herkenbaar. Wij vrouwen cijferen ons wat weg zeg. Je moet het eerst van jezelf zien wil je dat kunnen veranderen.
LikeLike
Wat herkenbaar , en ontzettend leuk.
LikeLike