We zijn druk bezig met ons verplichte uurtje rust. Wim, die naast de praatzieke Irma ligt, doet alsof hij slaapt. Omdat de stroom van nutteloze wetenswaardigheden betreffende bekende Nederlanders mijn kant op kan komen, vermijd ik daarom ook elk oogcontact. Cas die bij het raam ligt, concentreert zich op de beursberichten in het NRC. Hij is onze opa. Zonder twijfel de oudste van alle patiënten op onze zaal.
Het heeft even geduurd voordat we hem durfden tutoyeren. Het is een ontzettend nette man waar je onbewust beleefd tegen doet. Hij heeft waarschijnlijk een mooi houten bureau op een assurantie- of verzekeringskantoor waar hij, door plichtsbesef, ijver en accuratesse, een zeer gewaardeerde medewerker is. Hij zal zelden gebruik maken van zijn rekenmachine omdat het sneller met hoofdrekenen kan. Nooit zal hij genoegen nemen met een offerte waarop een globaal bedrag genoemd wordt omdat hij gewend is om zaken tot op de cent nauwkeurig te berekenen.
Het is zo’n lieve opa die zijn kleinkinderen leert schaken en liever verhaaltjes voorleest dan wilde spelletjes doet. Hij zal van zijn kleinkinderen willen weten wat ze op school leren en heeft niets met computergames of voetbalplaatjes.
Het is een monter, klein en mager mannetje met een vriendelijk, open gezicht. Hij doet ook vriendelijk. Is behulpzaam en meelevend maar heeft helaas de verkeerde vrouw getrouwd. Dat merkten wij toen Cas, hangend tussen twee verpleegsters, naar zijn bed werd gebracht. Zijn vrouw volgde met een koffertje. Ze had een norse uitdrukking op haar gezicht en keurde ons geen blik waardig. Zij trok zelf de gele gordijnen om het bed dicht. We keken elkaar aan en we wisten genoeg: voor die moet je oppassen!
Het klinkt misschien een beetje paradoxaal maar Cas geniet van zijn ziekenhuisopname.
Bij het intakegesprek had de zuster gevraagd naar zijn eetgewoonten. Toen Cas hoorde dat er ook havermoutpap als ontbijt was, veerde Cas op. Zijn vrouw vindt dat een slecht ontbijt en sinds zijn trouwen heeft hij dat niet meer gehad. Nu lepelt hij elke morgen zijn dubbele portie havermoutpap naar binnen waarna hij zich gelukzalig op zijn rug draait. De man geniet.
Slagroomsoesjes. Wie er mee begonnen is weten we niet meer. Feit is dat er elke dag slagroomsoesjes zijn en iedereen op zaal is daaraan verslaafd. Partners in crime zijn de bezoekers. Met een wonderbaarlijke vanzelfsprekendheid worden de doosjes in de koelkast gelegd en wel in zulke hoeveelheden dat, zonder angst voor een tekort, ook de zusters en die twee broeders mogen delen uit de voorraad. Alleen de vrouw van Cas doet niet mee. Die neemt plastic bakjes met fruit mee. Voor Cas natuurlijk. De soesjes worden door haar zo misprijzend bekeken dat we soms bang zijn dat de room ter plekke zuur geworden is.
Toen Cas op een gegeven moment meende dat het zijn beurt was om toch minstens één dosis soesjes te doneren belde hij zijn vrouw. Hij stelde de vraag en keek toen stom en verbaasd in de hoorn. Wij begrepen dat van die kant niet aan onze behoeften zou worden voldaan. We hadden medelijden met Cas en door een paar extra soesjes te voeren probeerden we dat tot uitdrukking te brengen. Hij begreep het en kon onze goede daad wel waarderen. Het lukte hem wel om die avond twintig euro van zijn vrouw af te troggelen. Hij moest toch, tijdens zijn therapeutische wandelingen, iets van een kopje koffie of een rolletje pepermunt kunnen kopen in de ziekenhuiswinkel? De volgende dag hadden we bij de thee een kroket. Geen idee hoe hij deze vorstelijke uitgave aan pepermunt zou verklaren naar zijn vrouw. Zelf scheen hij er niet mee te zitten.
Eigenlijk is dat helemaal niet nodig geweest. Na ieder bezoek van zijn vrouw gaan de bakjes met verse ananas, sinaasappel, kiwi of appel de zaal rond. Het aandeel van Cas in ons welbevinden is groot genoeg.
Zoals al geschreven: Cas geniet van zijn opname. Hij was het ziekenhuis ingegaan met het idee dat het een tijd van kommer en kwel zou worden. Voor een deel is dat natuurlijk ook zo. Je ligt er niet voor een paar zweetvoeten en een ziekenthuis zal het nooit worden. Maar het plezier dat je op een zaal met elkaar kan hebben, zeker na een geslaagde operatie, is nieuw voor hem.
Wij weten dat de zuster die ’s avonds laat met de medicijnenkar haar ronde maakt, ook een paar glaasjes met jonge jenever bij zich heeft. Er zijn nu eenmaal patiënten die niet kunnen slapen voordat ze hun borreltje hebben gehad. In ruil voor een paar soesje lukt het om drie glaasjes te bemachtigen. Eén voor Wim, één voor mij en één voor Cas die even ligt te slapen. Zodra de zuster weg is maakten we Cas wakker en geven hem zijn glaasje. Ik denk niet dat zijn vrouw ooit deze gelukzalige glimlach op zijn gezicht heeft gezien. Half liggend in bed en met de ogen dicht, neemt hij kleine nipjes. Hij vertelt dat het lang geleden is dat hij dit heeft gedronken. Aan het effect dat dit ene, inmiddels lege glaasje geeft, kunnen wij dat ook wel vermoeden. Hij is giechelend aan het praten geslagen. Overmoedig deelt hij ons mee dat, zodra hij thuis is, er een fles jonge jenever komt. Het zwaarste dat hij mag drinken is een glaasje rode port maar vanaf nu wordt dat helemaal anders. En hij zal zelf wel zijn havermoutpap gaan koken. Hij is oud en wijs genoeg om zelf te beslissen wat goed voor hem is en waar hij van wil genieten. Daar heeft hij zijn vrouw niet voor nodig. Wat denkt ze wel! In de wetenschap dat morgen alles weer ontnuchterend normaal zal zijn, geven we hem helemaal gelijk en zijn het zelfs hartgrondig met hem eens.
De dokter is langs geweest. Cas heeft te horen gekregen dat hij morgen naar huis mag. Hij ligt op zijn bed en staart naar het plafond. Na enige tijd zucht hij diep en belt dan zijn vrouw. We horen dat hij afspreekt hoe laat ze hem komt halen. Na dit korte gesprek gaat hij weer liggen. Net als we denken dat hij in slaap is gevallen, komt hij overeind. In zichzelf mompelend loopt hij naar zijn kast. Hij doet zijn pyjamajasje uit en trek een overhemd aan. Hij moet zijn adem inhouden om de knoopjes rond zijn buik dicht te krijgen. We zijn bang dat de knoopjes als rijpe zaden wegschieten zodra hij de adem weer loslaat. Zo ver laat Cas het niet komen en trekt het overhemd weer uit. De pyjamabroek gaat uit en met zijn witte spillebenen stapt Cas in zijn nette broek. De rits vormt een perfecte ‘V’ maar de kans dat deze ooit sluit is nihil. Het is bijna symbolisch. Cas heeft de ‘V’ van vrijheid bereikt maar zal deze weer kwijtraken zodra hij thuis is. Hij heeft als een ontsnapte teckel geroken aan de vrijheid, is achter lekkere geuren, konijnen en opdwarrelende bladeren gegaan maar zal weer terug moeten naar de status van brave schoothond. De ‘V’ van vrijheid is blijkbaar ook de ‘V’ van verloren en zal nog heel lang de ‘V’ van verlangen zijn.
Cas pakt de telefoon en belt zijn vrouw. “Je moet even bij de buurman langs en een overhemd en broek van hem lenen. Ik pas alleen mijn sokken nog,” laat hij weten.
Met een overhemd waarvan de manchetten over zijn handen schuiven en een te grote slobberbroek neemt Cas de volgende dag afscheid. Zijn vrouw staat ongeduldig bij de deur te wachten. Cas neemt zijn tijd. Iedereen krijgt een hand, wordt bedankt en waar nodig heeft hij ook nog een paar mooie woorden. Bij de deur zwaait hij nog even. Zijn vrouw knikt glimlachend naar ons. Een glimlach voor ons? Dju, daar zijn we wel even stil van.
©peter gortworst
foto’s: http://www.bakedlouies.com / http://www.about-tea.de / http://www.dachshundklub.de
….als je het verhaaltje de moeite van het delen waard vindt, ga er dan maar van uit dat ik daar geen moeite mee heb….
En deze man (en ook vrouw) zullen niet de enige zijn, vrees ik.
LikeGeliked door 1 persoon
Leuk verhaal en zo makkelijk geschreven, lijkt mij.
LikeGeliked door 2 people
Mooi verhaal. Het raakt de realiteit of kan zelfs de realiteit zijn. Laten we hopen dat er weinig mensen zo ‘moeten’ leven als Cas. Met veel plezier gelezen, Peter!
LikeLike
Met een vette glimlach gelezen!
Prachtig beschreven.
Vrolijke groet,
LikeLike