Joop en Josje

Even denkt hij dat de vrouw met het graf van Josje bezig is. Als hij wat dichterbij komt ziet hij dat ze bloembollen plant op het graf wat daarnaast ligt. Daar ligt een man, weet hij, die een dag eerder dan Josje gestorven is. Met een ‘goedenmiddag’ begroet hij de vrouw. Dan bukt hij zich om een verwelkte roos van het graf te pakken en legt er een verse, rode roos voor in de plaats.

begraafplaats_tolsteeg_utrecht_14-04-2007 028

De vrouw staakt haar tuinderswerk en komt overeind. “Zal ik even weg gaan?” vraagt ze. Hij kijkt haar een beetje verwonderd aan. “Waarom dat?” wil hij weten. “Nou, ik praat altijd tegen Joop en als u ook wat wil vertellen tegen …..” Ze leest even snel de naam op de steen. “Was Josje uw vrouw?” Hij knikt. “Als u ook wat tegen uw vrouw wil zeggen ga ik wel even op een afstandje staan. Dat praat voor u toch wat makkelijker, niet?” “Ik zeg hier nooit wat. Wat zou ik moeten zeggen? Dat heeft toch geen enkele zin?” Ze kijkt hem even aan. Dan wend ze haar blik naar het graf van haar man en zegt:  “Ik vertel Joop hoe het met mij gaat, hoe het met de kinderen en kleinkinderen is, ik praat over de hond en over de bende in de straat nu ze een nieuw riool aan het leggen zijn…..ik vertel gewoon van alles.”

Ze is even stil en hij wacht op wat komen gaat. “Joop heeft zó gevochten tegen zijn ziekte. Hij wilde zó graag wat langer blijven leven zodat hij zijn kleinkinderen nog zag opgroeien en ze hem, als ze wat ouder waren, nog konden herinneren. En dan de hond…. Dat was zijn beste vriend en die mist hem volgens mij ook nog elke dag. Ik heb hem een keer meegenomen maar hij werd hier helemaal gek! Hij draaide maar rond met de staart tussen de poten en jankte het uit! Het was alsof hij het wist, dat arme dier. Toen Joop gestorven was en het huis uitgedragen werd, moest ik hem opsluiten in de bijkeuken. Hij vloog bijna de begrafenisondernemer aan. Hij had er net zo moeilijk mee als ik en we missen hem nog elke dag. Mijn Joop was een vechter en hij wilde tot het laatst toe bij alles betrokken blijven. Daarom denk ik dat hij het wel fijn vindt om te horen hoe alles gaat.”

Ze zwijgt en kijkt, blijkbaar bevangen door de herinnering, naar het graf. “Josje heeft ook geknokt,” zegt hij zacht, “Tot ze aanvaarde dat ze het niet winnen kon. We hebben kort daarna afscheid van haar moeten nemen en toen is ze gaan slapen om nooit meer wakker te worden.”

rode_roos

Er valt een stilte en samen zijn ze bezig met hun eigen verdriet en herinneringen. “Gelooft u?” vraagt ze na een tijdje. Hij schudt even zachtjes zijn hoofd en zegt dan: “Als u bedoeld of ik in een hiernamaals geloof met een eeuwig leven waar je ziel dan heen zou gaan en zo, dan is het antwoord ‘nee’. Maar ik geloof wel in het bestaan van Josje’s ziel. Die zie ik namelijk terug in wat zij nagelaten heeft. In de kinderen en de kleinkinderen. In alle vrienden en vriendinnen die zij had en die zij op één of andere manier geraakt heeft. In al het goede dat zij voor anderen heeft gedaan en in alles wat ze voor mij is geweest en nog is. Dáár vind ik Josje terug en dát is voor mij haar ziel.”

De vrouw vist een papieren zakdoekje uit haar zak en friemelt er mee in haar handen. “Ik weet niet wat ik geloven moet”, zegt ze dan, “Toen ik de hond hier mee naar toe nam en dat beest zo bang werd, ben ik ook bang geworden. Ik kan wel flink doen en zeggen dat ik denk dat Joop het fijn vindt om op de hoogte gehouden te worden maar ik wilde graag dat ik het, net zo flink, ook echt geloof. Tegen wie of wat praat ik? Misschien praat ik mijn eigen angst wel weg. Ik weet best dat de Joop die hier ligt mijn Joop niet meer is. Dit is, wat ze zo netjes noemen, het stoffelijk overschot en als iemands ziel echt naar de hemel is gegaan dan……dan sta ik hier toch in het niets te kletsen? Dan is hier toch niets meer! Dan is het meer voor mijzelf, meer om mijn eigen verdriet, mijn eigen gemis….Maar, dat is toch niet verkeerd?”

Hij ziet tranen opwellen in haar ogen. Met het zakdoekje veegt ze deze voorzichtig weg. “Nee,” zegt hij, “Daar is helemaal niets mis mee. Iedereen verwerkt verdriet op zijn of haar eigen manier. Niemand kan en mag jou vertellen wat je moet doen of laten en hoe lang je daarmee bezig bent. Het is iets waar je zelf klaar mee moet komen en misschien is het ultieme doel van je leven wel een manier te vinden hoe jij verdriet een plaats geeft. En als het een plaats heeft, kan je verder.” Ze knikt nadenkend haar hoofd en als ze wat wil gaan zeggen legt hij zijn vinger op zijn mond. “Wacht even,” zegt hij, “Als ik nou even help met die bollen. Zullen we dan daarna ergens een bak koffie drinken met een plak cake en verder praten? Lijkt mij wel toepasselijk na een bezoek aan het kerkhof.” Ze schiet in de lach  en samen drukken ze de laatste bollen in de grond. “Ik heet overigens Sjoerd”, zegt hij. Ze glimlacht naar hem. “Een Fries dus?” Hij knikt. “Leuk, ik heet Japke.”

koffie_met_plakje_cake

© peter gortworst / sept 2014

foto’s: http://www.begraafplaats.org / http://www.consumentenbond.nl / http://www.posters-kopen.nl

Dit bericht werd geplaatst in eerder en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

4 reacties op Joop en Josje

  1. En altijd aan het eind denk ik dat ik juist dat einde niet aan zag komen of ik denk dat het tijdens het lezen was alsof ik erbij stond. Wat kun jij mooi schrijven, Peter!

    Geliked door 2 people

  2. Kan me alleen maar aansluiten bij Ellie.

    Geliked door 1 persoon

  3. Heel mooi geschreven.

    Like

Plaats een reactie