De kortste nacht

Het is 1 uur in de morgen als hij het huis uitloopt. Hij gaat de straat uit, slaat rechtsaf en volgt het kanaal tot voorbij de bocht. Voor de weinige huizen die daar staan, bevindt zich een bankje. Hij gaat zitten en ziet tot zijn genoegen dat het aan de oostelijke horizon niet echt donker is. De flarden van wolken tonen blauwzwart en hij weet dat het zwarte langzaam verdwijnt, het blauwe steeds lichter kleurt en uiteindelijk de rode zon boven de kim zichtbaar wordt.

Hij heeft dit al zo vaak willen doen. De kortste nacht en daarmee de langste dag vieren. Wakker zijn als het licht wordt en de wereld om hem heen zien ontwaken. De eerste merels horen zingen, de natte dauw van de ochtendnevel voelen op zijn gezicht en blote benen en de eerste dorpelingen die op weg zijn naar hun werk of de hond uitlaten, te zien gaan. De kou rond zijn benen wordt hem een beetje te gortig. Hij trekt de knieën op, rits zijn jas los en verstopt zijn benen onder de jas. Straks als de zon schijnt zal hij weer langzaam warm worden. Het vooruitzicht doet hem nu al genieten.

De rust wordt plotseling verstoord. Een stuk naar rechts plonst een eend luid kwakend in het water. Opgeschrikt door de hond met één achterpoot. Hij kent die hond en hij denkt niet dat de eigenaren weten van deze nachtelijke excursie. Het beest loopt met de neus naar beneden langs de waterkant en krijgt hem plotseling in de gaten. Hij bevriest ter plekke en na wat inleidend gegrom, produceert het dier een blafconcert.
‘Sssst,’ sist hij maar dat werkt averechts. De hond springt nu blaffend heen en weer.
‘Kom eens hier,’ zegt hij zacht maar enige wat dat oplevert, is een hond die een omtrekkende beweging maakt over de straat die achter hem ligt. Schuw kijkend met een luide blaf passeert de hond hem. In het huis achter hem gaat een rolluik omhoog. Het spijt hem dat de nachtelijke rust van de bewoner is verstoort maar veel is er niet meer aan te doen.

In het oosten wordt het steeds lichter. Het zal niet lang meer duren voor de eerste vogels aan hun concert beginnen. De opgejaagde eend zwemt hem voorbij maar meer dan een wat argwanende blik wordt hem niet gegund. Achter zich hoort hij een huisdeur in het slot vallen. Die is er vroeg bij, denkt hij nog.

De eerste merel en de eerste zanglijster gaan zingen. Bijna gelijktijdig hoort hij een winterkoninkje. Dat klopt niet met wat hij geleerd heeft. Die horen veel later te beginnen maar misschien heeft ook dit wel te maken met de opwarming van de aarde. Plotseling zegt iemand achter hem ‘Moi!’ Hij kijkt even om en langzaam passeert er een man op de fiets. ‘Moi!’ zegt hij terug en als hij wat langer gekeken had, was hem opgevallen dat de man hem secuur observeerde.

Het kan ieder moment zo ver zijn. Het is nu al zo licht aan het worden dat het een kwestie van minuten is voor de zon zich aan de horizon laat zien. Gespannen tuurt hij naar de lichtste plek en weet dat het bijna zo ver is. Achter hem stopt een auto. Portieren slaan dicht en twee stemmen wensen hem een goede morgen. Hij kijkt om en ziet twee agenten over het gras naar hem toelopen. Pontificaal gaan ze voor zijn neus staan.
‘Wat doet u hier?’
‘Zitten.’
‘Mogen we vragen waarom?’
‘Ja hoor. Doe maar.’
De agenten zijn even stil en kijken elkaar aan.
‘Heeft u een legitimatie bij u?’ vraagt de ene.
De ander buigt zich naar hem toe en vraagt, terwijl hij zijn adem probeert te ruiken:
‘Heeft u gedronken?’
Hij kijkt de agenten wat verbaasd aan en zegt dan:
‘Nee en nee. Ik zit hier alleen maar omdat ik de zon op wil zien komen en sorry dat ik het zeg: jullie verpesten nu dat moment.’
‘Wij kregen verontrustende telefoontjes van mensen die het maar vreemd vonden dat u hier zit,’ verklaart de ene. ‘Gaat het wel goed met u?’
‘Ach, die mensen hebben nog nooit van de zonnewende gehoord.’
‘De wàt?’
‘De zonnewende. Vandaag is het de langste dag ofwel de kortste nacht. Vanaf nu worden de dagen weer korter en als je het weten wil: over een half jaar staat de kerstboom weer in huis. En over hoe het met mij gaat: het ging fantastisch tot jullie kwamen. Kijk maar achter je. De zon staat al boven de horizon. Het mooiste moment heb ik gemist.’

De agenten draaien zich inderdaad om en staren zwijgend naar de rode zon. Ze lopen een stukje bij hem weg om te overleggen wat te doen. Dan komen ze terug en beginnen weer over een legitimatie. Hij noemt zijn naam en adres en terwijl de ene in de auto gaat zitten blijft de ander bij hem staan. Als de ander terug komt knikt deze even.
‘Volgende keer wel een legitimatie meenemen’, beleert hij hem.

Ze lopen naar het huis achter hem en praten met de bewoner. Hij kan niet horen wat er gezegd wordt. Dan stappen ze in en vertrekken.

Hij probeert nog te genieten van de steeds warmer wordende zon maar het gemiste moment door zo iets doms, zit hem te veel dwars.
De zon schijnt voor iedereen maar soms zou je willen dat het anders was.

 

©peter gortworst / juni 2019
afbeelding: pixabay.nl

 

 

Dit bericht werd geplaatst in korte verhalen en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

6 reacties op De kortste nacht

  1. Mooie beschrijving van de sfeer. En van de bemoeizucht van andere mensen.

    Geliked door 1 persoon

  2. Ellie Schmitz zegt:

    Wat een pech voor je, maar je hebt het wel heel mooi beschreven, Peter!

    Geliked door 1 persoon

  3. Een goed verhaalgegeven. Juist omdat er weinig gebeurt, maar er wel een duidelijk thema is. Je schrijft in de 3e persoon over een ietwat dromerige man – zijn wens is helder. De schrijfstijl (woordkeus en zinsbouw) sluit naar mijn smaak niet goed aan bij het type man. Het is welhaast ambtelijk, maak het iets losser, minder formeel en je personage komt er beter uit. ‘Om 1 uur in de morgen loopt hij zijn huis uit.’ leest net iets anders.

    Geliked door 1 persoon

    • Mijn oprechte dank voor je reactie. De, wat jij noemt, ambtelijke / formele schrijfstijl is zo langzamerhand mijn stijl geworden. Het is deze manier van schrijven die ik het liefst bezig. Natuurlijk kan het losser maar dan is het mijn stijl niet meer. Misschien moet ik mij dan geweld aandoen en daar zit ik niet op te wachten. Ik schrijf uit en met plezier en ieder die mijn teksten leest en daar genoegen aan beleeft, is mij dierbaar. Het ieder naar de zin maken kan en wil ik niet. Zo veel zinnen zo veel smaken. Dit ben ik en als je het leuk vindt om te lezen is dat mooi meegenomen.
      Dan iets over de schrijfstijl en het type man. Ik heb eens een aantal lezers gevraagd mij het uiterlijk te beschrijven van een hoofdpersoon, hoe oud is hij en beschrijf mij de omgeving of de situatie. De reacties waren natuurlijk zeer divers en hebben mij geleerd alleen dat te beschrijven wat werkelijk voor het verhaal nodig is. Het is fantastisch dat elke lezer zijn of haar eigen beeld kan maken van personen of omstandigheden. Het zonder noodzaak bepalen wat de lezer moet zien is, naar mijn mening, een ongeoorloofde belemmering van hun creativiteit.
      Nogmaals dank en een creatieve groet.

      Like

      • Anoniem zegt:

        Duidelijk. Ik ben van mening dat de stijl binnen een verhaal ten dienste moet staan van het personage. Als ik je goed begrijp, hanteer je steeds dezelfde stijl ongeacht het personage. Dat is een keuze.
        Terzijde, ik zag nog ‘natte dauw’. Dat is een stijlfoutje. Een gedachte schrijf je niet tussen aanhalingstekens: Die is er vroeg bij, denkt hij.

        Vriendelijke groet,
        (Mocht je meer feedback willen. Ik doe doe het graag op de website van schijvenonline.org. Bij proeflezen.)

        Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie