Abels en Abelinnen

 

‘Nee joh, ik ben geen kok! Denk je dat? Ik ben een goedwillende amateur die in een kookboek alles met tien vermenigvuldigt en tot nu toe gaat dat goed. Een echte kok kunnen ze niet betalen. Alles hangt hier van liefdadigheid en vrijwilligerswerk aan elkaar. Als ik een dagje niet kan, kookt er een ander en als er niemand is om de wc’s schoon te maken of de was te draaien, doe ik dat. Gewoon, niet zeuren maar aanpakken. Van hard werken ga je niet zomaar dood.

Nee, ik slaap niet onder de brug. Ik heb een eigen huis. Overgehouden uit de tijd dat ik nog het ‘mannetje’ was. De, voor de buitenwereld, harde en genadeloze industrieel. Dat vond ik van mijzelf natuurlijk niet. Ik was alleen maar bezig met geld verdienen, het bedrijf laten groeien, steeds meer ijzers in het vuur en steeds meer ballen proberen hoog te houden. Dat ging mij goed af. Gelukkig wel want ik moest hè. Bewijzen dat ik het kon. Mijn twee broers konden goed leren en voor hen lag er een gouden toekomst open. Voor mij niet. Ik had een pesthekel aan leren. Leraren en ouders in wanhoop. Die hadden nog hun christelijke opvattingen dat je in het zweet des aanschijns je brood moet verdienen. Wat moet er van Joop worden? Opgroeien voor galg en rad? Ik had er maling aan maar dan merk je dat je zonder papieren niet ver komt.

Allerhande onbenullige baantjes gehad. Een paar maanden hier, drie weken daar, via een uitzendbureau her en der gewerkt maar niets wat mij echt boeien kon. Tot er in een bedrijf een nieuw magazijn werd geplaatst. Dat vond ik mooi. Al die stellingen netjes op een rij en alles logisch ingericht. Enfin, een lang verhaal kort: ik begon een eigen bedrijfje. Verkopen en plaatsen van magazijnstellingen. Eerst betrok ik die uit Duitsland maar ik vond al snel uit dat de constructie beter kon. Sterker en makkelijker te monteren. Ik liet ze maken bij een metaalbedrijfje en al snel werkten ze bijna alleen voor mij. Strikte levertijden bedong ik met hen. Ik kon niet wachten tot ze aan mijn order begonnen omdat er een andere klant met een ordertje tussen zat. Toen heb ik ze aangemoedigd, nou ja, een beetje gedwongen, om speciale machines aan te schaffen voor mijn stellingen. Zware stans- en buigmachines. Dat deden ze, en toen we een half jaartje verder waren heb ik al het werk daar weggetrokken. Tja, metaalbedrijfje kapot en toen voor een appel en een ei gekocht. Een deel van het oude personeel kon blijven, een deel een baan aangeboden in de montage en een deel, inclusief de vorige eigenaar, ontslagen en de werkplaatschef de functie van bedrijfsleider aangeboden. De inkoop van mijn stellingen was een stuk goedkoper geworden.

:——————–:

Hoe ik het moet noemen? Een klotestreek! Sorry, kan er geen ander woord voor verzinnen. Het was ‘ons’ bedrijf. Niet al te groot, iedereen was je en jou en als het nodig was hees de directeur zich in een overall. De sfeer was altijd goed en iedereen was gemotiveerd om het zo te houden. We hadden veel verschillende klanten en daardoor was het werk gevarieerd. Mooie dingen hebben we gemaakt. Soms lastige klussen maar ‘kan niet’ waren twee woorden die bij ons niet bestonden. En toen kwam die Joop met zijn magazijnstellingen. Ik mocht hem gelijk al niet. Een drammerig, hoog van de toren blazend ventje. In het begin viel het nog wel mee met het werk voor hem maar dat werd allengs steeds meer. Toen hij eiste dat we stellingen op voorraad gingen maken die hij pas betaalde als hij ze daadwerkelijk had verkocht, zag ik de bui al hangen. Daar ging een massa geld inzitten. Ik heb de baas er op aangesproken maar die was alleen maar blij met zo’n goede klant. Joop was goed van betalen dus er was niets aan de hand. Volgens mij was hij helemaal weg van dat ventje. Het bedrijf kreeg de kans om te groeien, meende hij en de aanschaf van die buig- en stansmachines zou het bedrijf geen windeieren leggen. Het enige wat groeide was de voorraad onverkochte stellingen. Voor ander werk was er geen tijd meer en bovendien waren de winstmarges daarop beduidend minder dan op die rottige stellingen. Uiteindelijk werkten we bijna alleen voor die Joop.

Ik weet het nog goed. Donderdagmiddag om een uur of drie kwam de baas naar mij toe en vertelde dat Joop geen stellingen meer bij ons kocht. Hij zou een ander, goedkoper bedrijf hebben gevonden. Ja, en dan gaat het snel. Oude klanten hadden al anderen die voor hen werkten, nieuwe klanten heb je niet zomaar, rente en aflossing van de nieuwe machines moeten doorbetaald worden en een magazijn met een voorraad stellingen die je aan de straatstenen niet kwijt kan, helpen niet om het bedrijf levensvatbaar te houden. De tent moest dicht en dan dreigt het vooruitzicht om met je 58 jaar in de WW te komen.

Wat mij nog het meeste stak? Dat die Joop als een soort redder des vaderlands de zaak koopt en er gelijk flink in roert. Ik weet niet of het er beter van geworden is.

Het was niet meer ‘ons’ bedrijf, de sfeer was kapot, de motivatie weg. Toen bleek dat ik niet meer nodig was en solliciteer mij nu een slag in de rondte. O ja, er worden vakmensen gezocht maar met je 58 ben je toch een tikkeltje te oud.

:——————–:

Ik barstte van de orders, verdiende geld als water, was vierentwintigzeven met mijn bedrijf bezig en verder was er eigenlijk niets. Ja, af en toe een vriendin maar zodra die begonnen over wat meer tijd voor elkaar, samen leuke dingen doen en zo, dan zette ik ze aan de kant. Ze konden alles van mij krijgen maar niet mijn tijd en blijkbaar is dat niet goed genoeg. Kon er niet mee zitten. Graag of niet en er waren genoeg vriendinnen die het wel met mij wilden proberen. Haha, ik denk dat mijn broers en ouders horendol zijn geworden omdat ik elke keer weer een nieuwe meid meebracht. En altijd in het nieuwste model van Jaguar. Kan er niks aan doen. Vind dat gewoon één van de mooiste auto’s.

:——————–:

Een jonge, aantrekkelijke vent. Ik weet nog dat ik dat dacht toen ik hem in het restaurant zag zitten. Ik kwam daar regelmatig want als je alleen woont is koken niet echt leuk. Joop werd daar ook een regelmatige gast en hoe gaat dat? Je herkent elkaar en het obligate ‘dagzeggen’ verandert in gesprekken. Nee, het was geen liefde op het eerste gezicht maar uiteindelijk kon je toch spreken van een relatie. Nou ja, een soort relatie. Hij was altijd druk met zijn werk. Echt, altijd. Een avondje op de bank was een zeldzaamheid en dan nog lag zijn telefoon binnen handbereik. Dat is niet echt leuk. Je wilt niet op de tweede plaats staan maar daar stond ik wel. Misschien heeft hij dat ook wel zo gevoeld want hij, hoe zal ik het zeggen, kocht zijn schuldgevoel af. De zeldzame momenten dat we in de stad waren kocht hij alles voor mij. Ik durfde niet meer te zeggen dat ik een armband, een jasje of een fiets mooi vond. Voor ik het wist had hij het al voor mij gekocht. Dat is best beangstigend hoor. Uiteindelijk heb ik hem voor de keuze gesteld: als we samen zijn wil ik zijn volle aandacht en een beetje normale relatie. Zo niet, dan ben ik weg. Toen heeft hij mij gedumpt. Anders kan ik het niet noemen. Koud, emotieloos was zijn afscheid. Meer dan een ‘het ga je goed’ kon er niet af.    

:——————–:

Tja, en toen kwam De Dag. Ik was op weg naar Den Helder. Ik had een afspraak bij de Marine. Halverwege de Afsluitdijk kreeg ik een soort waas voor mijn ogen en een klappende koppijn. Ik moest bij het monument stoppen. Frisse lucht inademen, de benen strekken, even rust. Het ging niet. Ik heb nog de tegenwoordigheid van geest gehad om de afspraak af te zeggen en mijn tweede man te bellen dat hij maar een oogje moest houden op de lopende zaken. Hoe lang ik daar op die basaltblokken gezeten heb weet ik niet. Ik denk best wel lang. Toen ik dacht dat het weer een beetje ging heb ik in Den Oever mijn auto gekeerd en ben naar huis gereden. Thuis een paar borrels gedronken en toen naar bed. Knap klote. Er is iets en je weet niet wat en dan is er niemand met wie je even kan praten.

Is het overwerkt, overspannen, burn out? Een kortsluiting in de bovenkamer? Eindeloze gesprekken gevoerd met agoog die en dan die en dan die. Mateloos vermoeiend en ik was al zo moe. Alleen al van het woord ‘magazijnstelling’ kreeg ik lichamelijke bijverschijnselen. Ik kon niets hebben en dan lig je te denken en te malen. Eén kopje koffie zetten was al een project. Eten koken kon ik wel vergeten en dan was er nog het afstoffen, de wasmachine laten draaien, stofzuigen…… ik kon het gewoon niet. Toen heb ik een Poolse in dienst genomen. Een gouden meid. Nooit klagen, het huis was tiptop, ze kookte als een driesterren kok en leergierig als de pest: ze moest en zou Nederlands leren. Dat was ook voor mij leuk. Nee, ik heb geen pools geleerd. Ik had andere dingen aan mijn hoofd. Spijt vooral. Heel veel spijt.

Ik heb ontzettend last gehad van mijn geweten. En nu nog. Last is eigenlijk niet het goede woord. ‘Geweten’ is ‘het best wel weten’. Dat klopt maar niet het geweten geeft je last. Je last wordt veroorzaakt doordat je eigenlijk wel weet hoe het moest maar het niet gedaan hebt. Je bent te kort geschoten, heb anderen als object gebruikt, je prioriteiten niet goed gesteld, geen oog gehad voor anderen of je eigen zin, ten koste van alles, doorgezet. Zo moet ik nog regelmatig terugdenken aan een ongeluk op de A28. Het gebeurde voor mijn ogen. Een vrachtwagen stuurt naar links en een personenwagen heeft dat te laat in de gaten. Hij raakt de wielen van de oplegger, slipt en rolt daarna een paar keer over de kop en blijft op zijn dak liggen. Alles komt tot stilstand maar ik had een afspraak in Zwolle. Ik had geen tijd om uit te stappen om misschien iets te kunnen doen. Ben daarom tussen de wrakstukken door gereden. Geen idee of daar gewonden of doden zijn gevallen. Wilde het ook niet weten.

:——————-:

Wat mij het meest is bij gebleven? Het moment dat alles tot stilstand komt er een soort onwerkelijke stilte ontstaat. Je realiseert je dat je zojuist een ongeluk hebt gehad maar de volle betekenis dringt nog niet tot je door. Je hangt op de kop en je ziet je vrouw, die net een rolletje snoep van de achterbank haalde en daarom even geen gordel om had, half door de voorruit hangen. Dan kijk je opzij en ziet een of andere dure slee langzaam voorbij rijden. Die vent aan het stuur kijkt niet op of om. Dat steekt. Nog steeds. Ik ben groot geworden in een tijd dat je voor ouderen in de bus of tram ging staan, dat je deuren open hield voor mensen en dat elkaar helpen de gewoonste zaak van de wereld was. En als dan iemand in die omstandigheden niets doet….? Nee, mijn vrouw heeft het niet overleefd. Onze kleinkinderen moeten het zonder oma doen.

 :——————–:

Dat terugdenken gaat best wel ver. Allerlei dingen uit mijn jeugd komen ook terug. Leuke maar ook minder leuke. Gebeurtenissen, situaties, verhalen. Ik zie mij nog thuis aan tafel zitten. Vader aan de ene korte kant en mijn moeder aan de andere. ’s Avonds aten we warm en na afloop werd dan de bijbel gelezen. Eén van die verhalen ging over Kain en Abel. Twee broers en ik dacht dat het de kinderen waren van Adam en Eva. Waarom weet ik niet meer maar Kain vermoordt Abel. Als hem gevraagd wordt waar Abel is zegt hij dat het hem niet aangaat. Hij is niet de oppasser van zijn broer.
De herinnering aan dat verhaal deed wat met mij. Gek hè, dat zo’n verhaal, na zo lange tijd, je raakt. Ik heb weliswaar geen mens gedood maar er zijn meer dan genoeg geweest waar ik eigenlijk wel om had moeten geven. Niet echt gedood maar wel doodgezwegen, niet naar omgekeken of geen oog gehad voor hun situatie of verlangens. Ik noem dat de Abels en Abelinnen in mijn leven. De vraag ‘Waar is Abel?’ heeft lang door mijn hoofd gespookt. Je realiseren dat je geen antwoord hebt, maakt je niet gelukkiger. Dat geeft spijt en spijt is niet iets wat er maar even is. Spijt vreet en iedereen gaat daar op zijn of haar eigen manier mee om.
Ik ben na mijn ziekte weer redelijk op orde. Erkennen dat je al die tijd iemand speelde die je niet bent, is een langdurig proces. Ik heb mijn bedrijf verkocht. Goed verkocht zelfs en nu werk ik hier. Als vrijwilliger. Hier komen de dak- en thuislozen voor een bed en een warme maaltijd. Voor mij zijn dat ook allemaal Abels waar je voor zorgen moet, naar wie je moet omzien. Sommigen kan je helpen door ze eten te geven, anderen moet je soms een duwtje geven, hun verhaal aanhoren of met ze mee naar een of andere instantie. Geweldig om te doen en het mooie is dat het je nederig maakt. Er zijn er die zonder dak boven hun hoofd of geld in hun zak, iemand zijn waar je met ontzag naar opkijkt en waar je wat van leren kan. Haha, over leren gesproken: de Poolse hulp is nu mijn vrouw en ze kan al zo goed Nederlands dat ze er in kan mopperen. Heerlijk vind ik dat.’

 

 

©peter gortworst / jan. 2019
afbeelding: medienwerkstatt-online.de

 

 

 

Dit bericht werd geplaatst in korte verhalen en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

5 reacties op Abels en Abelinnen

  1. Rob Alberts zegt:

    Indrukwekkend verhaal …

    Geliked door 1 persoon

  2. George zegt:

    Mooi verhaal Peer. Het geluk ligt vaak in de dingen die wij niet nastreven. Dan dient de weggedrukte realiteit zich aan. Aan ieder de keuze wat doe je er mee? Mooi verhaal!!!

    Geliked door 1 persoon

  3. bewustzijnenzo zegt:

    Prachtig verhaal,prachtig geschreven…

    Geliked door 1 persoon

  4. Mooi geschreven. De boodschap is ook zo waar. Van altijd maar meer willen word je niet gelukkig. Helaas komen veel mensen daar pas achter als het te laat is.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie