Kafka

Morgen het huis aan kant, vrijdag een kleine koffer inpakken en zaterdagmorgen rustig beginnen en op tijd naar Schiphol gaan. Vandaag was het prachtig weer en daarom neemt hij nu zijn fiets om, in de naderende avondkoelte, een klein stukje te gaan rijden. Het smalle fietspad voert door het bos.  Met diepe teugen en de ogen even gesloten, ademt hij de geurende lucht in.

“Waf!” klinkt het naast hem en van schrikt stuurt hij de varens in en dondert bijna van zijn fiets. Op het pad staat een jonge hond. Zwart-wit, hangoren, kwispelende staart, kop een beetje scheef houdend en aan de halsband een opgerolde riem die met een elastiek bij elkaar wordt gehouden en een briefje in een plastic zakje. Hij steekt zijn hand uit en kronkelend komt de hond naar hem toe. Hij aait haar en zij laat zich op haar rug vallen, springt weer overeind, wil in hem klimmen, likt zijn hand, staat tegen hem op, laat zich weer vallen en kwispelt en kwispelt en kwispelt. Hij trekt het zakje los en leest het briefje: ‘Wie mij vindt mag mij houden’.

Dat is dus duidelijk. “Ga eens zitten,” zegt hij. De hond doet het prompt. Hij bromt tevreden en met wat peuterwerk maakt hij het elastiek los. Zodra hij de riem in zijn handen heeft komt de hond weer in de benen en springt om hem heen. “Dus jij was te veel? Of te duur?” Nou, laten we eerst maar naar huis gaan en doe alsjeblieft een beetje rustig. Kom maar”.Langzaam fietsend gaat hij via de kortste weg naar huis. Het beest loopt keurig mee.

“Moi!” roept hij tegen de overbuurman en wiebelend stuurt hij met één hand door de poort van zijn tuin. Daar legt hij de fiets op het gras en neemt de verstotene mee naar binnen. Ze snuffelt, terwijl ze hem in de gaten houdt, de hele kamer door en als ze daarmee klaar is staat ze voor hem.“Je mazzelt,” zegt hij, “Het is te laat om nu nog te bellen dus vannacht slaap je hier. Blijf maar even wachten. Ik haal even wat op.”In de schuur staat de mand met het kussen en de etensbakken. In de kelder staan nog twee blikken voer en met gemengde gevoelens zet hij de mand in de kamer en de etensbakken in de keuken. Wie had kunnen denken dat hij, na ruim een maand, alles weer tevoorschijn zou halen?

Ze begint met het water, slobbert dan de voerbak leeg en als toetje nog wat water. Ze snuffelt nog wat rond, kijkt hem verwachtingsvol aan maar als er niets meer komt draait ze een paar rondjes in de mand en met een diepe zucht gaat ze liggen. Ze slaapt bijna onmiddellijk. Hij staat er bij en kijkt ernaar. Als je na 14 jaar je maatje in moet laten slapen en nog niet gewend bent om geen wandelingen meer te maken, het huis leeg voelt en de eenzaamheid zo af en toe genadeloos toeslaat is het raar om plotseling weer een hond in de mand te zien liggen. Ook zwart-wit en ongeveer even groot. Maar het is niet Knul. Niet de hond waar hij lief en leed mee deelde. Hoe zou Knul het vinden dat er nu een andere hond, een teefje notabene, in zijn mand ligt? 

Hij maakt een kop koffie klaar en gaat op de bank zitten. Het beest komt overeind en neemt naast zijn benen plaats. Ze legt haar kop op zijn knie en hij kriebelt haar zachtjes onder de oren. Van puur genot sluit ze de ogen. “Nou, kom maar,” zegt hij en tikt met zijn vlakke hand op de bank. Ze springt omhoog en nestelt zich tegen hem aan. Met haar kop op zijn dijbeen valt ze weer in slaap. “Sorry Knul,” zegt hij zachtjes.

 

Om 6 uur is hij met haar gaan lopen, daarna heeft ze eten gehad en is hij begonnen met het schoonmaken van het huis. Ze volgt hem, met die kwispelende staart, waar hij ook maar gaat of staat. “Ga nou eens in je mand en laat mij even met rust, wil je?” en ze is warempel werkelijk in haar mand gaan liggen.

De informatiesite van de gemeente vertelt hem dat een gevonden dier bij hen aangemeld moet worden. Zij sturen dan de dierenambulance en dan is het klaar. Om 9 uur vertelt hij aan Ankie van de gemeente dat hij een hond heeft gevonden in het bos. Ze vraagt zijn adres en zegt alles in orde te maken. Een half uur later realiseert hij zich dat ze niet gezegd heeft wanneer ze komen dus belt hij weer. Ankie is in gesprek maar Ewald zal wel even doorgeven dat de ambulance vandaag al moet komen omdat mijnheer op vakantie gaat. Geen probleem, prettige vakantie.

Om 4 uur staat de ambulance bij de stoep en een potige dame in het uniform van de  dierenbescherming voor de deur.

“U heeft gebeld voor een hond en u gaat op vakantie?”

Dat klopt en gastvrij vraagt hij haar binnen te komen. Het beest heeft niet de minste behoefte deze dame aan een snuffelbeurt te onderwerpen. Ze is achter hem gaan staan en gluurt om zijn benen heen. De dame kijkt onderzoekend rond en vraagt dan: “Waarom wilt u van deze hond af?”

“Het is mijn hond niet. Ik heb haar gisteravond in het bos gevonden met een halsband, een riem en een briefje! Ik heb helemaal geen hond meer,” zegt hij in opperste verbazing.

De dame wijst naar de mand.

“Maar wel een mand en twee riemen aan de kapstok. U bent van plan om op vakantie te gaan toch? Ja, dan is een hond lastig.”

Op dat moment wordt er aangebeld. “Dat zal mijn collega zijn,” zegt de dame en ze loopt al naar de voordeur. Hij hoort ze fluisteren en even later komt ze weer binnen. In haar kielzog een slungel in uniform.

“Mijn collega heeft even bij de buren aan de overkant geïnformeerd. U heeft al jaren een zwart-witte hond. Hij heeft u er gisteren nog mee gezien. Ik heb het sterke vermoeden dat u zich op een makkelijke manier van deze hond wilt ontdoen.”

Het lukt hem niet haar te overtuigen. Nee, hij heeft geen rekening van de dierenarts want zijn hond in laten slapen was een vriendendienst. Ze kennen elkaar al jaren. Dat briefje heeft hij ook niet meer omdat het vanmorgen met het poepzakje in een prullenbak is gegooid. Die mensen aan de overkant zijn al oud en die krijgen niet alles meer mee. Dan speelt zij haar laatste troef uit. Ze tovert een apparaat uit één van haar zakken en scant beest. Niets. Geen enkele piep. Geen enkel leesbaar teken op het display.

“Weet u dat het strafbaar is om een hond zonder chip te hebben?” 

“Nee, dat weet ik niet en als het mijn eigen hond was zou die zeker een chip hebben maar dit. is. mijn. hond. niet!! U zet mij hier verdomme neer als een leugenaar!”

“Nou, nou, rustig maar. Dat zijn uw woorden. Probleem is dat ik u niet geloof. Ik heb het sterke vermoeden dat u gemakkelijk en goedkoop van de hond af wil en daarom neem ik hem niet mee. Breng de hond maar naar het asiel. Daar doet u afstand van het dier en zal u gevraagd worden om een bijdrage in de kosten. Die zijn niet gering maar dat wist u waarschijnlijk al.”

Zonder hem nog een blik waardig te gunnen vertrekken ze. Als de deur in het slot valt springt beest uitgelaten om hem heen. Hij heeft er geen oog voor, ploft op de bank en is te verbijsterd om ook maar iets te doen. Vlak voor 5 uur belt hij naar het asiel. Als hij vertelt dat hij afstand van zijn hond wil doen vraagt de man aan de andere kant van de lijn nogmaals zijn naam. Dan is het even stil. “Ja, lastig, lastig……we zitten helemaal vol. Probeer het eens bij een ander asiel. Tja, het is vakantietijd en dan valt het niet mee……”

Vanaf 9 uur is hij vrijdagmorgen op zoek naar een asiel maar overal vangt hij bot. Uiteindelijk belt hij Bart de dierenarts en legt hem de hele toestand uit. Een onbedaarlijke lach is zijn deel en hij voelt zich miskend. Hij had iets van medeleven of begrip van verwacht. Bart concludeert dat er dus een nieuwe hond zijn opwachting heeft gemaakt. Dat is goed voor hem en de hond. De nieuwe toestand daalt langzaam bij hem in en als Bart vraagt of hij over 5 minuten terug kan bellen, heeft hij even de tijd om aan het idee van een nieuwe hond te wennen. Bart blijkt het asiel aan de lijn te hebben gehad. Hij kan zijn hond, op naam van de dierenarts, brengen voor logies en hij gaat, als de hond daar is, wel even een chip aanbrengen.

“Ik moet nog wel even de naam van dat mormel hebben.”

“Het is geen mormel,” zegt hij verongelijkt, “Het is een lieve hond en ik ga haar Kafka noemen.”

Dan valt hij even stil en weet niet goed of hij wel wil zeggen wat hij voelt.

“Weet je Bart, het voelt nu nog even als verraad naar Knul maar het is toch mooi dat er weer iemand is die op je wacht…. Die het fijn vindt als je thuis komt…. en zo…..”

“Het is goed knul. Ik snap je wel en ik snap ook waarom je haar Kafka noemt. Kom gezond weer terug. Het is niet alleen de hond die het fijn vindt dat je thuis weer thuis komt.”

 

© peter gortworst / juli 2016

foto’s: http://www.mapio.net / eigen foto / http://www.tvenschedefm.nl / http://www.dierenziekenhuis.nl

 

 

 

 

Dit bericht werd geplaatst in korte verhalen en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

8 reacties op Kafka

  1. Willemijn zegt:

    Feel-good verhaal. Fijn 🙂

    Geliked door 1 persoon

  2. Ieneke Wubs zegt:

    Verhaal is vlot te lezen Peter, als hondenbezitter vind ik dit natuurlijk een mooi verhaal !

    Geliked door 1 persoon

  3. Mies Huibers zegt:

    Perfect gekozen naam.

    Geliked door 1 persoon

  4. Even zeuren: het is miskend, niet miskent 😉

    Geliked door 1 persoon

  5. Villasappho zegt:

    Wat een geweldig mooi verhaal!

    Geliked door 1 persoon

  6. yoram zegt:

    Van honden op aard een engel
    schreef een formulier:
    “ik eis een baasje van dit dier
    dat ik met zijn lot verstrengel”

    duivels, beulen en burokraten
    zaten in het complot
    deden elke deur op slot
    deden kauwgum in de sleutelgaten

    Als zombies volgden we onze bestemming
    we voelden geen beklemming
    meedogenloos in de vleesmolen van God’s wil

    Sokrates slikte zijn bitterst pil:
    Kafka ligt gezellig in zijn mand
    En er was nooit iets aan de hand

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie