De beminde

“Ik trek het niet meer,” had Fred hem drie maanden geleden gezegd, “De liefde voor jou is verdwenen. Sorry, maar ik ga bij je weg.” Het had hem geraakt als een mokerslag maar nu moest hij voor zichzelf erkennen dat die mededeling niet echt als een verrassing kwam. Hij was altijd bang geweest dat dit zou gebeuren en toen was het verwachte plotseling gekomen. Was die angst de reden dat hij alle tekenen die het tegendeel bewezen, niet had willen zien? Zijn relatie met Fred was de enige en eerste relatie die hij ooit had. Toen hij Fred leerde kennen was zijn lange en eenzame strijd die hij had moeten voeren om te ontdekken wie en wat hij was, ten einde. Bij Fred leerde hij om van zichzelf te gaan houden. De ontdekking dat hij er mocht zijn was een hartverwarmende openbaring en hij leerde beminnen en bemind worden.

Acht jaar was Fred zijn grote liefde, zijn maatje, zijn wederhelft en zijn soulmate tot het zomaar voorbij was. Dankzij Fred had hij het aangedurfd om naar de toekomst te kijken en was het leven goed. Nu kon hij het doen met een: “Nee, er is geen ander en nee, er over praten heeft geen zin. Ik wil gewoon niet meer!” Hij heeft nog geholpen om de bezittingen van Fred in het gehuurde vrachtwagentje te zetten en zonder afscheidskus is zijn geliefde verdwenen. Hij voelde zich afgedankt en alleen. En nu, na een half jaar voelt hij dat nog steeds.

Drie weken verplichte vakantie. Zonder de afleiding die het dagelijkse werk hem geeft is hij hele dagen aan het piekeren. Om maar iets te doen ruimt hij zijn kledingkast opnieuw in. Onderin vindt hij een overhemd van Fred. Waarschijnlijk van het hangertje gegleden. Hij gaat er mee op bed zitten en ruikt eraan. De geur roept emoties op maar tot zijn eigen verbazing is het alleen maar kwaadheid. Het hemd wordt in stukken gescheurd en als een gek rent hij door het huis. Alles wat hem aan Fred herinnert gooit hij in een vuilniszak en pas als de zak in de vuilcontainer is verdwenen komt hij tot rust. Uitgeput gaat hij op bed liggen en besluit morgen weg te gaan. Een bezoekje aan zijn zus in Rotterdam zou kunnen maar dat vult maar één dag. Sinds de dood van hun ouders heeft hij weinig contact met haar. Bovendien heeft zij, ondanks alle gesprekken die in het verleden gevoerd zijn, moeite met zijn geaardheid. Met de vraag: “Wat is er toch met je gebeurd waardoor jij zo bent geworden?” liet zij blijken slecht te kunnen luisteren of haar vooroordelen niet op te willen geven. Ze zal hem vragen naar Fred en naar het waarom van deze scheiding en daar wil hij het nu niet over hebben.

Lavendelvelden-in-Frankrijk

Hij besluit om naar Frankrijk te gaan. Met een weekendtas vol kleren stapt hij in de auto en rijdt zuidwaarts. Hij gaat op de bonnefooi, neemt wegen die hem mooi lijken, slaapt in kleine hotelletjes en stopt bij elke plek die hem bezienswaardig voorkomt. De tijd is aan hem. Er is niemand die op hem wacht. Hij is alleen en kan doen en laten wat hij wil.

Voor deze kleine stad in het noorden van Frankrijk is de kathedraal monsterlijk groot. ‘Pompeus’ en ‘extravagant’ zijn woorden die hem te binnen schieten als hij op het kleine pleintje voor de kerk staat. De toppen van de beide torens zijn alleen goed te zien als je het hoofd in de nek legt. Een gebouw als dit zou in de vrije ruimte moeten staan en niet worden omgeven door allerlei oude huizen en smalle straatjes. Via een ingang aan de zijkant loopt hij naar binnen en hij weet wat hij vinden zal. Elke katholieke kerk heeft een altaar, kruiswegstaties, een orgel, biechtstoelen en beelden. Hij kent het nog vanuit zijn jeugd en heeft er goede herinneringen aan.

tours01

Hij hoopt echter iets anders te vinden. Dwalend door de grote ruimte zoekt hij naar aanwijzingen dat deze kerk een thuis is geweest voor generaties gelovigen die hier hun ziel en zaligheid in hebben gelegd en misschien ook wel vonden. Op een zijmuur hangt een plaquette waarop staat dat ene monsieur Dubois in de twintiger jaren een aanzienlijke bijdrage heeft geleverd voor de restauratie van het orgel. Er hangen meer gedenkplaten van goede gevers maar dat zegt hem niets. Hij wordt wel geraakt door een klein koperen gedenkplaatje op een koorbank. Daar staat de naam van een vrouw die 40 jaar lang, als koorlid haar bijdrage aan de liturgie heeft gegeven. Deze beminde gelovige heeft iets gegeven wat groter is dan welke financiële bijdrage dan ook. Zij heeft al die jaren haar energie, haar tijd en haar liefde aan de kerk gegeven en wat hem betreft mag dit plaatje groter zijn dan welke andere gedenkplaat dan ook.

Hij gaat achter in de kerk, vlak bij het beeld van Maria zitten. Aan de voeten van Maria branden een aantal kaarsen. Hij kijkt om zich heen en als hij probeert te ontdekken welke voorstelling op een gebrandschilderd raam boven de zijdeur staat, ziet hij een vrouw door die deur binnen komen. Ze zal zo rond de vijftig zijn, draagt een jurkje met driekwart mouwen en met grote bloemen in onbestemd vaag roze en rood. Haar kapsel vergt weinig tot geen onderhoud en past, net als haar jurk in geen enkel modebeeld. Ze loopt, bijna schichtig maar gehaast op dunne slofjes, langs de muur naar het Mariabeeld. Het muntstuk dat ze in haar hand houdt valt hoorbaar in het busje en dan pakt ze een kaars. Ze vouwt haar handen om de kaars, buigt haar hoofd en beweegt haar lippen. Na een tijdje kijkt ze op naar het beeld en weer bewegen haar lippen. Dan slaat ze een kruis en steek de kaars aan. Ze zet hem nauwkeurig recht in een van de houders. Met een zichtbare diepe zucht kijkt ze naar het beeld en vist een wit zakdoekje onder een bh-bandje vandaan. Ze wrijft haar ogen droog, slaat weer een kruisje en net zo schichtig en gehaast als ze gekomen is, gaat ze weer.

Langzaam beseft hij getuige te zijn geweest van iets heel moois. In zijn ogen was die vrouw in een zonnestraal gevangen. Alle pracht en praal van deze ruimte viel door die vrouw in het niet. In deze kathedraal waar alles rijkdom en macht van de kerk ademt, waar kerkleiders de dienst uitmaken en waar schijnbaar ongestraft de meest elementaire rechten geschonden kunnen worden, laat deze vrouw hem zien waar het ten diepste om gaat. Dit is de kerk van haar voorouders. Haar kinderen zijn hier waarschijnlijk gedoopt, hier is zij getrouwd en vanuit deze kerk zal zij begraven worden. Net als al de dierbaren voor en na haar. Dit mag dan gewijde grond zijn, het is ook háár grond. In deze grond is zij geworteld en gegroeid. En in deze ruimte, op deze grond, ontmoeten twee vrouwen elkaar: zij en Maria. Dat wat haar beweegt, wat haar verdriet doet, waar ze zich zorgen over maakt deelt ze met een vrouw uit een ver verleden. Maar hier weet zij dat ze er mag zijn, hier wordt naar haar geluisterd want hier is zij gekend, dit is haar thuis en hier is er Eén waar zij onvoorwaardelijk in gelooft en ze weet dat die Ene haar bemint. Heeft een mens meer nodig dan te weten een beminde te zijn?

kaarsjes

Hij staart voor zich uit. Dan staat hij op en loopt langzaam naar het Mariabeeld. Hij kijkt naar de brandende kaarsen en het duurt even voordat hij omhoog kan kijken. Alles in hem twijfelt, aarzelt en spreekt tegen maar een diep verlangen overstemt dat. Hij vist een muntstuk uit zijn broekzak en gebruikt de kaars van de vrouw om zijn kaars aan te steken. Het kruisje slaan is nog niet verleerd en hij verlaat de kerk zonder nog om zich heen te kijken. Buiten schijnt uitbundig de zon en hij voelt direct de warmte. Natuurlijk voelt hij dat want ook hij is een beminde.

© peter gortworst / mrt. 2013

foto’s: http://www.wiki-vakantie.nl / http://www.frankrijkkenners.nl / http://www.gelderlander.nl

Dit bericht werd geplaatst in eerder en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

4 reacties op De beminde

  1. Wat kun jij prachtige verhalen schrijven, Peter. Ik volg jou nog niet zo heel lang, maar telkens als ik iets van je lees word ik erin meegezogen. In dit verhaal ook weer alsof ik erbij was.

    Geliked door 1 persoon

  2. Dank voor je compliment. Je kan mij nog niet zo heel lang volgen. Sinds eind juli ben ik de trotse bezitter van dit blog en heb geprobeerd het snel te vullen met mijn verhaaltjes. Er moet toch iets te lezen zijn, nietwaar? Eervol en leuk dat je mij volgt. Beloof je nog veel verhaaltjes.

    Like

  3. ik, pascal siregarben er heel stil geworden omdat ik helemaal kan v olgen daar ik een katholiekse fam in parijs heb en ken franfrijk hel goed wat pienter van u om zo een verhaal wat voor mij tegelijk duidelijk wpordt als of ik er bij was. ik hoop nog meer verhaslen van u te lezen , u bent een genie………dank u, pascal,amstelveen.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie