Wraak

De wagen staat er wel maar de kans dat deze door paarden naar de kolonie van de jan van genten getrokken wordt, is nihil. Ontdaan van alle banken, tentdoek en materialen om de paarden in te spannen, is hij aan de zijkant van het parkeerterreintje op houten blokken gezet. Het toeristenseizoen is afgelopen en de enkeling die nu nog naar de vogels wil kijken moet te voet de zes kilometer naar de kolonie afleggen. Het weer nodigt daar niet echt voor uit. Het is winderig en regelmatig valt er een miezerige regen. Alles is grijs en grauw.

Teleurgesteld kijkt hij om zich heen. Behalve een paar mantel- en zilvermeeuwen die hem in de gaten houden is er niemand te zien. Deze trip was één van de dingen die hij beslist wilde doen. Een jan van gentenkolonie waar je zo dicht bij kan komen is uniek. De voorpret was dus voor niets.

the-nesting-colony-of

Hij loopt naar een informatiebord. Daar staat dat de wandeling over de kliffen ruim een uur kost. Over het strand, langs de kliffen is ook mogelijk maar dit kan alleen bij laag water en dicht langs de kliffen lopen wordt sterk ontraden: er wil wel eens een stuk klif naar beneden storten.

Nergens is een getijdentabel te vinden. Is het nu laag of hoogwater? Of zit het er ergens tussenin? Als het hoogwater wordt, blijft er dan genoeg ruimte over om te lopen? Hij besluit de gok te nemen en gaat op weg.

Het eerste stuk, vlak voordat de kliffen hoog beginnen te worden, bestaat het strand uit grote, grijze kiezels. Het loopt makkelijker dan hij dacht. Hoe hoger de kliffen aan zijn rechterhand worden hoe fijner de kiezels. Het lopen gaat zwaarder maar wat hem meer verontrust is de breedte van het strand. Verderop buigen de kliffen in een lange bocht af naar rechts en het strand is daar smal. De kleine kiezels zijn er nog maar liggen tussen grote stukken rots. Regelmatig moet hij over de rotsen klimmen om verder te kunnen. In de bocht ziet hij dat het water over een paar meter lengte al tot aan de voet van het klif komt. Daarna wordt het strand weer wat breder maar wat komt daarna? En als het hoogwater wordt en hij moet terug, hoe diep zal het hier dan zijn? Hij wacht tot een golf zich terugtrekt en sprint dan naar de overkant.

Een groep krijsende meeuwen trekt zijn aandacht. Ze zitten vlak bij elkaar op de rotsblokken, hangen in de lucht vlak boven de grond of zwemmen in het ondiepe water. Dichterbij komend ontdekt hij de oorzaak van deze luidruchtige samenscholing. Er ligt een zeeleeuw en volgens de meeuwen is hij dood of bijna dood. Aaseters kunnen vaak niet wachten tot het aas echt aas is geworden en ook nu zijn ze te vroeg. De zeeleeuw leeft nog ondanks een wond halverwege haar rug. Doordat de onderkant nog vast zit hangt een grote, dikke lap vlees, als een opengeslagen boek, langs haar zij. De lap is overwegend mooi roze maar de wond zelf is een vieze bloederige drab. Bloed, vermengt met vocht, heeft een breed spoor op de diepbruine vacht achtergelaten en de grijze kiezels onder haar donker gekleurd. Als het beest hem ziet probeert zij zich met haar voorvinnen op te richten. Dat lukt maar even en met een plof zakt zij terug op de kiezels. Ze blaast zwak in een poging hem angst aan te jagen.

Hij gaat voor haar zitten en vraagt zich af wat hij kan doen. Als hij een pistool had zou een schot door de kop het beest uit haar lijden verlossen. Hier liggen alleen maar stenen en om daarmee op de kop te gaan rammen staat hem tegen. Zou hij zo hard kunnen slaan dat het dier minstens bewusteloos wordt?

Het beweegt niet. Het kijkt hem alleen maar aan. Hij begint te praten: “Je moet niet bang zijn. Ik zal je niks doen. Ik zou je wel willen helpen maar ik weet even niet hoe. Het ziet er niet goed voor je uit maar ik zal je niet alleen laten. De meeuwen zullen je niet te pakken krijgen. Ik zorg dat ze uit de buurt blijven. Hoe is dat nou zo gekomen? Wie of wat heeft jou te pakken gehad? Wacht, ik kom even wat dichter bij je.” Op zijn knieën kruipt hij naar het dier toe. Een goede meter vanaf haar kop stopt hij.

groepsreis_nieuwzeeland_new_zealand_trek_7

De zeeleeuw heeft even haar kop opgetild en kijkt hem aan. Hij praat weer tegen het dier en het lijkt alsof dit haar rustiger maakt. Af en toe sluit het met een diepe zucht de ogen. Als hij op zijn buik gaat liggen en nog wat dichterbij komt kijkt zij hem alleen maar aan. Hij blijft zacht praten en strekt voorzichtig zijn hand uit. Voorzichtig aait hij de zeeleeuw over haar wang. Even trekt het de kop weg maar dan ruikt ze aan zijn hand. Ze accepteert de aanraking met een trillende zucht.

Hij vraagt zich af of het beest weet wat er gaat gebeuren. Dat beesten meer voelen en begrijpen dan men denkt weet hij uit ervaring. Stom toeval dat hij dit beest vindt. Als hij hier niet geweest was, waren de meeuwen al aan haar begonnen en was ze waarschijnlijk iets sneller dood gegaan.

Voorzichtig kruipt hij nog iets dichterbij en hoort haar ademhaling. Ze rochelt een beetje en het is onregelmatig. Hij bestudeert haar mooie kop, de neus met die wonderlijke klepjes en de lange snorharen. Zachtjes en langzaam aait hij over haar kop en nek. Ze laat het toe en hij begint weer tegen haar te praten. Hij betrapt zich erop dat het gewoon een beetje kletspraat is en verbetert het daarom. Stervensbegeleiding is een serieuze zaak. Je kunt het niet overdoen dus wat je zegt en doet, luistert nauw.

Al ruim een uur ligt hij naast haar en de ademhaling wordt steeds onregelmatiger. Plotseling schokt haar lichaam en geschrokken neemt hij zijn hand weg. Dan zucht ze diep. Het is stil en hij begrijpt dat dit haar laatste ademtocht was. Hij blijft liggen en legt zijn hand over haar nek. Waarom raakt de dood van dit onbekende dier hem? Is het de beroemde ‘aaibaarheidsfactor’ die je wel hebt met een kat, hond of zeeleeuw en niet met een reptiel of insect? Heeft het iets van doen met ‘dichterbij de mens staan’?

Hij gaat staan en de meeuwen die in de buurt op de rotsen zaten te wachten, vliegen op. De vogels gaan aan hun maal gaan beginnen zodra hij wegloopt. Hij gunt het ze niet en wil ook het gekrijs achter hem niet horen. Voor de laatste keer knielt hij neer, streelt de mooie kop en geeft een kus tussen haar ogen.

Na twee uur hard werken is de zeeleeuw onder een berg stenen begraven. Doodmoe van de emoties en lichamelijke inspanning loopt hij terug. De jan van genten zijn vergeten. Het water heeft zich teruggetrokken en zonder problemen bereikt hij de mistroostige parkeerplaats. Zijn auto is bedekt met een film van minuscule regendruppeltjes. Op het dak, de motorkap en voorruit zitten grote witte plakkaten met groenige slierten. Het wit op het dak en de motorkap loopt dun uit in onbestemde, waterige ronde vlekken. Vanaf de voorruit lopen dunne strepen met vaste stukjes viezigheid naar beneden en vormen een wittig beekje langs de ruitenwisser. Het stinkt zuur en naar vis.

De meeuwen hebben wraak genomen.

meeuwen-plaatje-009

© peter gortworst / jun. 2013

Dit bericht werd geplaatst in eerder en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op Wraak

Plaats een reactie